Hier, in dit grote huis, verwachtten Hem de H. Maagd, Maria van
Kleofas, de vrouw van Jakobus de Meerdere en twee van de
zogenaamde drie weduwen; zij waren hier reeds de gehele dag en
hadden spijzen meegebracht en ook kleine balsemflessen; zij
maakten een maaltijd gereed.
Jezus reikte zijn Moeder bij de ontmoeting de beide handen en zij
neeg het hoofd voor Hem; de overige vrouwen groetten Hem door
te buigen, terwijl zij de handen op de borst kruisten.
Vóór het huis stond een boom, waaronder de maaltijd gehouden
zou worden. Hier was het dat Jezus eens, vóór de opwekking van
Lazarus, kinderen zegende. (cfr. nr. 1494).
550.
Tot de herders dezer omstreken behoorden ook de ouders van de
jongelingen die Jezus, na de opwekking van Lazarus, op zijn reis
naar Arabië en Egypte, meenam; deze mensen hadden deel
uitgemaakt van de karavaan der H. Driekoningen, toen ze naar
Bethlehem togen, doch waren bij de onverwachte, spoedige afreis
van de koningen hier in het land achtergebleven (cfr. fasc. 6, nr.
153); daarna waren zij met dochters van herders uit de dalen bij
Bethlehem in het huwelijk getreden; men vindt vele zulke
herdersgehuchten van hier tot Bethlehem in de vele bochtige
dalen. De mensen die hier woonden, bebouwden ook het veld van
het erfdeel van Jozef; zij pachtten het van de Sikemieten; velen
van hen waren hier verzameld, het waren geen Samaritanen.
Het eerste wat hier geschiedde was, dat de H. Maagd Jezus erom
bad toch een lam kind te willen genezen, dat herders uit de
buurt hier gebracht hadden; reeds vroeger hadden zij Maria
om haar tussenkomst en voorspraak gebeden.
Dit geschiedde dikwijls en het was telkens zielroerend Maria
zo tot Jezus te zien bidden. (Volgens nr. 566 spraken de H.
Vrouwen hier ook reeds ten beste voor de zoon van de
hofbeambte van Kafarnaüm).
Fascikel 15
830
|