De uitkomst heeft de echtheid van die voorspelling bewezen.
Immers, toen de Portugezen de verovering van Koromandel
(oostkust van het groot Indisch schiereiland) ondernamen, had de
oceaan zoveel land overspoeld, dat hij het kruis had bereikt.
(Een afbeelding van het Tomaskruis werd mij geleend door de reeds
genoemde Indische missionaris; zie hiervoor).
Op mijn navraag over de materie en de afmetingen van de steen,
antwoordde dezelfde persoon: “Ik denk dat het rotssteen is; hij is
blauwachtig vuil. Het vlak is ongeveer zo groot als dit tafelblad”;
(dit mat ± 1,20 m in het vierkant); het kruis is er in reliëf op
uitgehouwen. Ginds zegt men dat de H. Tomas op deze steen,
waarvóór hij aan het bidden was, neerviel, toen hij de lanssteek
ontving”. – Tot hier die missionaris.
Tot hier ook ons citaat uit P. Boll.
***
2. Citaat uit ‘De Bode van het H. Hart’, januari 1953
In 1953 vond ik in “De Bode van het H. Hart”, in het
januarinummer van dat jaar, een artikel van de hand van P. R.
Smits, die de kerk en de wijk van Sint-Tomas en het gewest had
bezocht. Daaruit licht ik de volgende zeer interessante
bijzonderheden.
“De plaats waar de gedachtenis van de H. Tomas aan verbonden
is, heet Mylapore, thans een gehucht. Van de grote haven- en
provinciestad Madras loopt er een 5 km lange, prachtige laan
zuidwaarts naartoe. Rechts van de weg staat er een lange rij
regerings- en universiteitsgebouwen en allerhande grote burelen.
Links ligt er een strook zand die zich uitstrekt tot tegen de zee met
een breedte van 200 tot 500 m. Sedert het Portugese tijdperk tot
op heden heet dit laatste terrein: ‘The Marina’.
Overdag in de stikhete uren ziet men er slechts vissers en
straatjongens, doch zodra de zon begint te dalen, wordt het terrein
aan weerskanten een echte kampeerplaats voor auto’s.
Fascikel 36
232
|