geneesheer steeds op de baan, nu hier dan daar, en onderhield
slechts toevallig en niet bestendig betrekkingen met de leerlingen
van Jezus. Ik zag hem nochtans altijd veel aantekeningen maken,
ook over kruiden; hij droeg altijd rollen bij zich, waarop hij
dikwijls iets noteerde. In het begin zag ik hem evenmin met de
apostelen, hij was als een vreemdeling, die zich hier en daar meer
vanop een afstand inlichtingen aanschaft, dan dat hijzelf het
gebeuren van dichtbij meeleeft.
2299.
Wanneer de Heer, vóór de opwekking van Lazarus, van Jericho
naar Samaria ging (fasc. 27, nr. 170, enz.), zag ik Lukas in het
gewest van Samaria. Ik zag hem komen in het herdersdorp, waar
de Heer zo herhaaldelijk met de herders verkeerde en vanwaar de
3 jongelingen geboortig waren, die Hem later naar Egypte
vergezeld hebben en ik zag hem daar de herders nopens vele
feiten ondervragen; hij liet zich alles vertellen.
Na Lazarus’ opwekking zag ik hem niet naar Betanië komen,
maar wel te Jeruzalem bij Nikodemus en Jozef van Arimatea, die
ook geheime leerlingen waren en Lazarus bezocht hadden; ik zag
hem hier inlichtingen inwinnen. Ook met de moeder van Joannes
Markus kwam hij in betrekking en, na de dood van Jezus, met
Simon van Cyrene, die zich bekeerd had, en vooral zag ik hem
bevriend met Kleofas, die pas kort vóór ‘s Heren dood een
openbaar leerling was geworden.
Lukas verkeerde lang in twijfel en kwam eerst te Emmaüs tot een
levendiger en vaster geloof. Bij de gevangenneming en kruisiging
van de Heer werd hij door twijfel bestormd en hij hield zich dan
nog meer achteruit. Ik zag hem met Kleofas naar Emmaüs gaan
en ik zag dat hij onder het spreken hier en daar ter zijde van de
weg geneeskrachtige kruiden tot medicijnen plukte en ik maakte
bij mezelf daarbij de beschouwing dat hij weldra het enige
geneesmiddel, het Brood des Levens (te Emmaüs) van Jezus zou
bekomen, want reeds zag ik Jezus in een vreemde gedaante achter
Fascikel 36
256
|