Eens werkte hij aan een borstbeeld van Maria en slaagde niet in
zijn werk. Hij bad en viel in verrukking en tot zichzelf
teruggekomen, vond hij het afgewerkt. Dit beeld wordt in de kerk
van Maria Maggiore te Rome boven een altaar in een kapel ter
rechterzijde van het hoogaltaar bewaard.
Dit is evenwel niet het origineel, doch slechts een kopij.
Het origineel bevindt zich in een wand die men tot een zuil
omgebouwd heeft; dit gebeurde bij een gevaar.
Vele andere heilige voorwerpen zijn met het beeld in die
muurpijler verborgen geworden. Ook liggen er gebeenten van
heiligen en zeer oude schriftrollen bij. Wanneer de priester aan
het altaar waarboven het Mariabeeld prijkt DOMINUS
VOBISCUM zegt, dan wijst zijn rechterhand op de middelste
pijler waarin die oude heilige schatten bewaard zijn.”86
de schede stak om het einde van de gesel te beduiden. Dit gebeurde dan
ook werkelijk.
Aan het verhaal in nr. 2296, voetnoot 80, kunnen wij hier toevoegen:
“Volgens de legende hieven engelen boven het monument bij het naderen
van de stoet ter ere van Maria deze lofzang aan:
“Koningin van de hemel, verblijd U, alleluia,
want Hij die gij mocht dragen, alleluia,
is volgens zijn woord verrezen, alleluia.”
De heilige paus beantwoordde en besloot dit gezang met deze bede:
“Bid tot God voor ons, alleluia!”
Hierop nam de pest die Rome teisterde, een einde
(Veuillot, Rome et Lorette).
86 Wanneer de priester aan het altaar onder dit beeld ‘DOMINUS
VOBISCUM’ zegt, wijst zijn rechterhand naar de pijler.
In weerwil van alle gegevens bevat deze aanwijzing veel onzekerheden.
Welke kant bedoelt de zienster door rechterkant, is het de rechterkant
wanneer men de kerk binnentreedt of wanneer men in de kerk kijkt van het
hoogaltaar uit? Of heeft het visioen een tijdperk op het oog eer het beeld uit
de kribbekapel in de Paolo- of Borgesiakapel overgebracht was?
Het blijft dan ook nog moeilijk de muurpijler te vinden of aan te duiden die
door K. bedoeld is.
Fascikel 36
261
|