zou hij zijn prediking begonnen hebben op het eiland Sokotora,
waar het hem gelukte enige christenen te winnen. Vandaar trok
hij door de landstreken Krankanor, Koelan (zuidwestkust van
Indië) en bereikte zo de oostkust genaamd Koramandel, waar hij
te Meliapoer, hoofdstad van het koninkrijk Narsinga, zijn
standplaats vestigde.
Pater Athamasius Kircher, die zich baseert op de archieven van de
christenen van Heliapoer (archieven opgesteld of verzameld door
P. Henri Rhod, S. J.) laat Tomas evenwel door het binnenland
over Armenië, Mesopotamië, Perzië, Kandahar, Kabut,
Kapurstan, Kazatarat, Tibet, Dekkan, Narsinga de stad Meliapoer
bereiken.
(De naam ‘Meliapoer’ werd mij door een Indisch missionaris, die o.m.
‘Meliapoer’ bezocht had, voorgespeld als ‘Malypoer’, uit te spreken
als ‘Melypoer’;
wordt ook nog geschreven als ‘Mylapoer’ – zie verder).
Overal op zijn weg wijdde de apostel, volgens de archieven van
Meliapoer, priesters en bisschoppen. In deze stad verenigde hij
hen ook eenmaal in een concilie.
Bij dezelfde christenen zijn meerdere verhalen in omloop over
wonderen van Sint-Tomas, zoals het volgende.
Zijn onderneming om voor de ware God een kerk te bouwen werd
gesaboteerd door Sagamus, de koning van dat land, die in zijn
verzet aangemoedigd werd door de Bramanen.
Nu spoelde de zee, hoewel meerdere uren van daar verwijderd een
kolossale balk op het strand aan. De koning, die juist een paleis
wilde bouwen, zond een ploeg ambachtslieden met olifanten om
ze te halen tot bouwmateriaal. Wat echter mens noch dier
verroeren kon, was de balk.
Hierop sprak Tomas tot de koning: “Wilt U die balk afstaan voor
mijn kerk, ik zal ze aanslepen.” Na inwilliging van dit voorstel,
Fascikel 36
230
|