Ik bemerkte daar ook Saulus, een buitengewoon ernstig en
militant Farizeeër. Hij had alle nodige maatregelen en
schikkingen voor de steniging getroffen en de stenigers legden
hun mantels bij hem in bewaring.
Stefanus hield de handen biddend omhoog geheven en waggelde
niet onder de steniging; het was als voelde hij de stenen niet; hij
maakte ook geen schokkende, stuiptrekkende of afwerende
bewegingen; hij scheen in extase te zijn, keek omhoog in de
hemel die boven hem open was en hij zag Jezus en bij Jezus
Maria, zijn heilige Moeder. (Ze was nog niet gestorven, maar ze
kon hem evengoed in de hemel verschijnen, als ze verscheen aan
de H. Jakobus bij Saragossa in Spanje).
Eindelijk werd hij door een steen aan het hoofd dodelijk getroffen
en zonk zielloos neer. Hij was een schone, grote en jeugdige
man, met glad bruin haar.
Saulus maakte op mij, zelfs bij zijn onbesuisde voortvarendheid
en ijver bij deze steniging niet zulk een walgelijke indruk gelijk
de meeste anderen, die vol nijd en huichelarij waren, want hij
deed het uit een blinde, onbezonnen, maar toch goed bedoelde
ijver voor het Jodendom. Daarom heeft God hem ook verlicht en
uit zijn dwaling geholpen.
2312.
Ik zag later nog het volgende.
Een eerbiedwaardig man, in wit gewaad en met een lange baard
en met een kleine gouden roede in de hand, naderde ‘s nachts in
een verschijning tot een priester die in zijn bed te slapen lag.
Aan de rechterzijde van deze verschijnende man stond een hogere
en een lagere bloemenpiramide in 2 vazen, en aan de linkerzijde
hetzelfde; het waren piramidevormig groeiende struiken en de
verschijning zegde:
-
“De rode struik beduidt Stefanus,
-
de ene van de 2 witte Nikodemus en
Fascikel 36
281
|