Pas 5 jaar na de dood van Jakobus de Mindere werd Simeon
bisschop van Jeruzalem. Tot dan toe was hij een oude leerling
(d.i. uit de begintijd, wat hem gezag verleende in de Kerk).
Gedurende dit interim nam een verwant van Petrus, die Joas of
Joïas heette, het ambt als overste waar. Deze Joas stierf kort na
de keus van Simeon. Deze trok met de christenen van Jeruzalem
weg vóór de verwoesting van de stad in 70. Twaalf jaren bleef hij
weg en later is hij de marteldood gestorven, 87 jaren na de dood
van Christus en Quadratus 3 jaren vóór hem98.
98 Quadratus. – Als het waar is dat hij stierf vóór bisschop Simeon van
Jeruzalem, dan heeft hij enkele jaren later niet persoonlijk een christelijk
verweerschrift kunnen aanbieden aan keizer Hadrianus. Dit moet dan
gebeurd zijn door iemand anders, die misschien ook Quadratus heette en
die het geschrift ofwel zelf opstelde, ofwel het aantrof in de nalatenschap
van de bisschop.
Aandachtige lezers zullen in het verhaal over Quadratus wellicht nog andere
tegenstrijdigheden opgemerkt hebben.
Inderdaad houden heden ten dage vele geleerden dat er in die tijd 2
Quadratussen geleefd hebben, maar wijzelf voelen ons in deze zaak niet
bevoegd om het probleem op te lossen.
Feit is dat de H. Hiëronymus de bisschop Quadratus vereenzelvigde met de
schrijver van de apologie.
Ook Katarina doet dit en hierop zeggen wij gaarne en volmondig ‘Ja’,
evenwel met het voorbehoud hierboven aangegeven.
Tenslotte, in geval er werkelijk maar één Quadratus is geweest en K.E.
alleen van deze ene Quadratus spreekt – men krijgt bij de lezing toch die
indruk – dan moet men het aanbieden van zijn verdedigingsschrift aan de
keizer (vermoedelijk in 123-124) beschouwen als een van zijn laatste
voorname daden.
Wat K.E. daarna nog vertelt, heeft dan eerder plaats gehad.
Over de chronologische volgorde in de levensschetsen van dit kapittel, zie
de inleiding vóór nr. 2230, fasc. 35.
Fascikel 36
295
|