legde deze hem de handen op en hij werd gezond. Taddeüs genas
en bekeerde nog zeer vele anderen.
Ik zag tot mijn grote vreugde dat Taddeüs alle landstreken, die ik
Jezus nu zie doorreizen (nl. op 28 oktober 1820 en volgende
dagen en weken, fasc. 27, nr. 1510, enz.) doorkruist heeft, overal
prekend en dopend. Silas, de jongeling die Jezus op deze reis
vergezeld had, was nu zijn gids.
(Op deze missietocht was ook Tomas, zoals wij zagen
(in fasc. 36, nr. 2277) de metgezel van Taddeüs).
Ik zag dat in het gewest waar Jezus nu is (nl. op 28 oktober, feest
der 2 apostelen, (fasc. 27, nr. 1510), in het gebergte bij Kedar en
omstreken, bijna alle bewoners zich lieten dopen, en dat gehele
steden, uitgenomen gebrekkige ouderlingen, wegtrokken en, in
tenten wonend, christelijke herdersstammen op andere plaatsen
vormden. Ik zag ook dat zij later meest allen door de invallen van
heidense volkeren de marteldood gestorven zijn.
2292.
Ik zag Taddeüs en Silas dezelfde weg, die Jezus op zijn reis door
Arabië naar Egypte volgde, geheel afleggen. Ik zag hem ook bij
Moren, en wel, geloof ik, in Afrika, want ik zag het gewest, waar
nu Judit leeft, namelijk het Maangebergte75.
75 Maangebergte, waar Judit woont. – Is de hoogste bergstreek van
Abessinië, waar de Felasjan wonen. Dit zijn de afstammelingen van de in
het Oude Testament naar hier uitgeweken Joden, die ondertussen geheel
zwart geworden zijn, maar thans door de staat Israël als bloedechte Joden
erkend worden.
De streek heet Samen en waarschijnlijk is deze naam in verband te brengen
met het Hebreeuws ‘Samah’, dat betekent: ‘hoog’, ‘verheven zijn’.
In het meervoud luidt dit woord: ‘Samajim’ en betekent ook: ‘luchtruim’,
‘hemelen’; men duidt er ook de hemellichamen mee aan: maan, zon en
sterren, die als afgoden of voorwerpen van afgodendienst vereerd werden.
Onder deze neemt de maan een bijzondere plaats in.
Zo betekent de Hebreeuwse uitdrukking ‘Meleket has-Samajim’, ‘koningin
der hemelen’ of ‘koningin van de hemellichamen’ (en speciaal van de maan).
Fascikel 36
244
|