De relikwieën van Magdalena.
Nochtans berusten de relikwieën van Magdalena niet op deze plaatsen.
Boven is gezegd dat ze door de zorgen van Maximinus van hier naar Aix
werden overgebracht. Van Aix verhuisden ze naar ‘Villa Lata’, dat later
St. Maximin werd, 20 km ten noordoosten van Sainte‐Baume. Hier
hebben ze te allen tijde een grote verering genoten, doch vooral nadat
Karel II, graaf van Provence en Prins van Salerno, vervolgens koning van
Napels, Sicilië, Jeruzalem en Hongarije te St. Maximin een klooster voor
Dominicanen had laten bouwen. Dit had hij uitgevoerd naar aanleiding
van de terugvinding, in een kelder te St. Maximin, van de gebeenten van
de H. Magdalena, samen met de overblijfselen van Marcella, Maximinus
en Cheledonius. Men had ze daar, zoals het uit bijgevoegde
aantekeningen bleek, verborgen uit vrees voor de Saracenen.
Maximinus werd, zeggen de Pet. Boll., 8 juni, blz. 517, na eerst in zijn
bisschopsstad Aix begraven te zijn, overgebracht naar de stad die zijn
naam draagt in hetzelfde bisdom en daar werd zijn lichaam bewaard in
de kerk van de Dominicanen.
In 1283 schonk voormelde vorst Karel II aan de kerk van de Verlosser te
Aix het kaakbeen en een deel van de schedel van Maximinus terug.
In beroerde revolutionaire tijden hadden deze heilige relikwieën later
nog dikwijls te lijden.
De authentieke relikwieën, die nu nog van de H. Magdalena overblijven –
het zijn dezelfde die K.E. noemt – werden door P. Franciskus,
bedevaarder in 1644 (zie H. Land, 1950: zijn inventaris komt overeen met
Pet. Boll. 22 juli, blz. 594) beschreven als volgt:
“In de kelder of crypte van de kerk St. Maximin werd ons getoond
-
het hoofd van de H. Magdalena, een hoofd voorwaar zeer groot,
eerbiedwaardig, majestueus (cfr. fasc. 19, nr. 854); het had aan de
rechterzijde van de neus en aan de linkerzijde van het voorhoofd nog
wat vlees, ter plaats waar, zo zegt de pelgrim, Jezus’ vingeren haar
hadden aangeraakt (??).
-
Hier werd ons nog getoond een kristallen fles, waarin aarde bewaard
wordt, die doordrenkt is met bloed van Christus. Dit bloed had zij
Fascikel 36
331
|