in hun taal betekende: ‘iets verschrikkelijks’, ‘een gedrocht’.
Velen zijn de mening toegedaan dat de stadsnaam ‘Tarascon’ van dit
woord afgeleid is.
Marta ging dus – aldus is het in Petits Bollandistes beschreven – in het
naburig woud en ontdekte weldra het geduchte dier.
Zonder zich te ontstellen of zelfs te bezinnen, wierp zij het wijwater toe.
Hierdoor was het dieper getroffen en meer verzwakt dan door de
bloedigste wonden. Het verloor alle kracht om nog te schaden of
weerstand te bieden. Marta bond het met haar gordel en bracht het
geboeid naar het volk en dit doodde nu het monster met stenen, pijlen
en spiesen.
Het definitieve verblijf van Marta.
Marta vestigde zich te Tarascon of in de omgeving.
Tarascon is in onze tijd een rustig stadje met een bevolking van
ongeveer 10.000 zielen. Het ligt op de linkeroever van de Rhône,
tegenover de stad Beaucaire, waarmee het door een brug van 460 m
lang verbonden is.
De stad viert op 24 juni een volksfeest, waarin de heldendaad van Marta,
die het vreeswekkend dier doodde, herdacht en in een processie
uitgebeeld wordt. De kerk van de H. Marta te Tarascon dateert in haar
tegenwoordige toestand uit de 12e eeuw; ze is versierd met talrijke
indrukwekkende taferelen uit het leven van Marta. Onder de kerk is een
oude crypte, waar het graf van de H. Marta vereerd wordt. In deze stad
of streek verzamelde Marta om zich heen een groep maagden, met wie
zij een streng en heilig leven leidde.
(Bij K.E. zien wij in fasc. 35, nr. 2214, dat Jezus zelf haar
opdracht had gegeven een vereniging van
maagden te stichten.)
Zij verwekte ook een jongeling van de dood, die bij Avignon gepoogd
had de Rhône over te zwemmen om naar haar prediking te komen
luisteren. Hij werd door de baren meegesleurd en verzwolgen, maar
opgevist en tot Marta gebracht: nu stortte de maagd nieuw leven in de
Fascikel 36
325
|