jongen. Door Marta’s leer en wonderen getroffen, omhelsden de
bewoners der omstreken het geloof in Christus.
Na een tijdlang in armoede en gebrek met wilde kruiden en vruchten
geleefd te hebben, ontving zij van de bevolking voldoende giften en
aalmoezen om haar gezelschap te onderhouden en zelfs tegenover
vreemdelingen de gastvrijheid te beoefenen. Zijzelf echter stelde zich
met wilde natuurvruchten tevreden. Ook werd zij soms op wonderbare
wijze van het nodige voorzien.
Zowel zij als haar vriendinnen gingen dikwijls op predicatietocht uit:
Tarascon en alle omliggende plaatsen beschouwen haar als hun eerste
apostel.
Maximinus, die dikwijls tussen haar en Magdalena tot bode en schakel
had gediend, kwam eens van Aix om Marta te Tarascon te bezoeken,
toen deze haar einde reeds voelde naderen.
De zorgen voor haar gemeenschap en de vermoeienissen van het
apostolaat hadden haar krachten uitgeput; zij verzocht haar trouwe
vriend en weldoener om een gunst: hij zou Magdalena ertoe overhalen
om haar zuster, die de dood voelde naderen, nog eens, eer zij stierf, een
bezoek te brengen. Was zij, Marta, toch niet haar zuster, en was zij zelfs
in zekere zin niet haar geestelijke moeder geweest?
Magdalena liet haar door dezelfde tussenpersoon haar genegen groeten
overbrengen met de verzekering dat haar verzoek ingewilligd was. Kort
daarna werd Marta door een zware ziekte overvallen, die haar onder
hevige koortsen een jaar lang aan het ziekbed gekluisterd hield.
Ondertussen stierf Magdalena en in een visioen zag Marta vanop haar
lijdensbed de ziel van haar zuster tussen engelenkoren ten hemel
stijgen: “Ach! dierbare zuster”, verzuchtte zij, “waarom ben je me niet
nog eens komen bezoeken, zoals je het me beloofd hadt.”
De avond nu van de zevende daarop volgende dag verscheen haar
Magdalena en sprak: “Dierbare zuster, ik kom ingevolge uw verzoek en
mijn belofte u vóór uw dood nog eens bezoeken … doch zie … Wie hier
is, onze Zaligmaker zelf om u uit dit tranendal te verlossen en in de
hemel op te nemen; volg Hem zonder uitstel!”
De volgende dag, de achtste nadat Marta de ziel van haar zuster ten
hemel had zien stijgen, stierf ook Marta.
Fascikel 36
326
|