Ik zag dat zij daar nog meer dan een uur van een grote stad waren
en dat zij er zich heen begaven. Zij hadden op een wondere wijze
die weg zo snel afgelegd. Zij hadden niets bij zich dan kleine
kruiken, gelijk men er in het Land van Belofte op reis altijd
meeneemt, en waaruit zij zich verkwikten. Ik zag hen in de grote
stad – het was Massilia (Marseille) – aankomen104. Niemand
legde hun iets in de weg. Wel keek men hen vreemd aan, maar
men liet ze gaan.
Ik zag dat daar een afgodisch feest plaats had en dat de 7
vreemdelingen uit Palestina in een zuilengang vóór een tempel in
het zicht van een openbare plaats of forum plaats gingen nemen;
zij zaten daar nogal lang, en, nadat zij zich een weinig uit hun
kruikjes verkwikt hadden, nam Marta als eerste contact met de
mensen die rond hen kwamen staan.
Zij vertelde hun hoe zij in hun stad bij hen aangeland waren en
sprak hun verder over Jezus; zij kwam in vuur en sprak met grote
geestdrift en bezieling, en ik zag ook dat de mensen met stenen
naar haar wierpen om ze te verdrijven, maar de stenen kwetsten
de vreemde gasten niet en zo bleven zij daar rustig zitten tot de
volgende morgen.
Ook de anderen waren ondertussen begonnen tot de inboorlingen
te spreken en meerdere onder hen waren hun al genegen
geworden.
2329.
De volgende morgen kwamen lieden uit een groot huis, dat ik
voor het raads- of stadhuis aanzag en zij stelden hun een reeks
vragen. Toch bleven de vreemdelingen nog heel deze dag onder
104 Bij deze plaats noteert pater Duley, O. P. in zijn verkorte Franse uitgave:
“Het gehele verhaal over Magdalena wordt bevestigd door de geschiedenis
en door de traditie van de heilige herinneringsplaatsen in Provence.
Deze traditie werd onlangs weer verlevendigd door de werken van M.
Faillon, Sulpiciaan, en kon natuurlijkerwijze niet gekend zijn door de zienster,
die stierf in 1824.” Veel uit deze traditie zullen wij verder geven.
Fascikel 36
313
|