Daar was een ronde plaats95, en in het midden daarvan lag een
grote steen, waarop de heilige jongeling geknield met opgeheven
armen bad.
Hij had een witachtig, lang en gegordeld kleed aan, waarboven op
de borst en de rug een soort scapulier met een dubbele dwarsband
neerhing; ik geloof dat het een deel van zijn diakenkostuum was.
Bij de steniging werd een zekere orde of reglement in acht
genomen. In de ronde plaats lag rondom bij de stenigers die een
kring vormden, een hoop stenen.
Deze aanwijzing van onze zienster is geheel in overeenstemming met de
oudste traditie, die nu weer algemeen als juist erkend wordt.
Een latere traditie, die zijn marteldood buiten de (oostelijke) Schaapspoort
(nu Moriapoort) aan de voet van de stadsheuvel aanwijst, wordt niet meer
gevolgd.
300 m ten noorden van de Damaskuspoort werd hem in de 5e eeuw een
prachtige kerk gebouwd en toegewijd. Men vindt daar nu het klooster en de
Bijbelschool van de Paters Dominicanen, die ook de oude Stefanuskerk
herbouwd hebben.
Voor deze nota en ook voor de volgende zie men na: grote kaart 3 en vooral
fasc. 8, deel ‘Jeruzalem’, I. Enige tot nog toe niet genoemde monumenten
rondom de stad, enz.
95 Ronde open plaats. – Tegenover de zo pas vermelde Stefanuskerk, op
een afstand van 40 m naar het westen en links van de weg als men
noordwaarts gaat, heeft de archeoloog Schick op een kunstmatig geëffende
rotsheuvel van 55 m doorsnede, een stuk muur ontdekt, dat behoord heeft
tot een rond gebouw van 54 m doorsnede. Dit was van binnen belegd met
mozaïekstenen van 1 dm vierkant, gelegd in opus reticulatum. Ook werd
daar afval gevonden van byzantijns beeldhouwwerk.
Volgens Engelse ingenieurs kunnen de overblijfselen op de ronde heuvel
hebben behoord tot de oude Stefanuskerk (Guide, 265).
Nochtans wordt meest aangenomen dat de oude kerk in het domein van de
Dominicanen gelegen heeft, doch in elk geval is dit zonder twijfel de ronde
plaats, waar Stefanus, volgens K.E., gestenigd werd. De ronde muur om de
heuvel kan een latere herinneringsmuur of beschermmuur geweest zijn,
waarmee men vaak heilige plaatsen volgens oosters gebruik, omgaf (cfr.
fasc. 11, nr. 331, voetnoot 110).
Fascikel 36
280
|