De H. Ignatius van Antiochië.
(4 augustus 1820)
2320.
Ik had een visioen op de H. Ignatius van Loyola. Hij vermaande
mij dat ik ook zijn patroon of beschermheilige, de heilige
martelaar Ignatius, moest vereren. Ik herkende daarop een
gebeente dat ik bezit, als een relikwie van hem en zag geheel het
leven van die lieve heilige; ik weet er nog het volgende van.
Ik zag nogmaals hoe Jezus in een stadje
(Kafarnaüm) vóór een huis stond onder een
gaanderij, omringd door zijn leerlingen en hoe Hij
één van hen stuurde naar een huis daar tegenover,
om een vrouw met haar kind te roepen; zij kwam met de
kleine die 3 of 4 jaren oud kon zijn. Toen het kind bij Jezus
kwam, sloot zich opnieuw rondom de Heer de kring der
Apostelen, die zich geopend had om het kind bij Jezus in het
midden te laten komen (fasc. 24, nr. 1204).
2321.
Jezus stelde hun het kind voor, legde het de handen
op, zegende het en drukte het aan zijn borst.
De moeder was achteruit getreden en het kind werd, na
Jezus’ onderrichting, tot haar teruggebracht. Dit kind
was niemand anders dan de latere heilige martelaar Ignatius.
Ik zag zijn ganse jeugd op een zeer indrukwekkende wijze.
Het was een braaf kind en door de zegen van Jezus nog
beter geworden. Ik zag Ignatius dikwijls heimelijk op de
plaats gaan waar Jezus hem gezegend had, daar de grond kussen
en zeggen: ”Hier heeft de heilige man gestaan!”
Ik zag hem met andere kinderen apostel spelen, waarbij hij
apostelen en leerlingen koos en met hen rondging en op
kinderlijke wijze toespraken hield, in navolging van de Heer.
Fascikel 36
300
|