De uitspraak van de rechter luidde: “Tekla, de dienares van God, is vrij!”
Na een ontmoeting met Paulus te Mira, na een bezoek aan Ikonium, waar zij
te vergeefs haar moeder trachtte te winnen voor Christus, begaf zij zich naar
Seleucië bij Antiochië, waar zij velen bekeerde en zich eindelijk met andere
maagden terugtrok in grotten op het gebergte Kalamon, om daar nog vele
jaren te volharden in een leven van gebed, van boete en weldadigheid
jegens vele bezoekers, die in hun noodwendigheden hulp en troost bij haar
hoopten te vinden.
De wonderen die tijdens haar leven in en rondom haar begonnen waren,
zetten zich na haar dood voort door haar relikwieën en bij haar graf.
De H. Vaders worden niet moede in hun geschriften en sermoenen en
brieven de lof van Tekla te verkondigen; zij roemen haar als een toonbeeld
van alle deugden, vooral van de maagdelijke zuiverheid, van sterkte en
standvastigheid in de vervolging en foltering. In haar hoedanigheid van
maagd en martelares kennen zij haar na Onze-Lieve-Vrouw de eerste plaats
toe. Weinige heiligen hebben zulk een algemene verering in de Kerk van
God genoten. Om een christelijke vrouw de hoogste lof toe te zwaaien,
zegde men in de eerste tijden van de Kerk: ‘Het is een Tekla’.
Deze lofspraak paste de H. Hiëronymus toe op de H. Melania.
Op gelijke wijze sprak de H. Gregorius van Nazianze over Makrina, de
zuster van de H. Basilius.
Men noemde Tekla ook de apostel en evangelist van het vrouwelijk geslacht.
Zij was een volksheilige in de hoogste graad. Haar graf is eeuwenlang een
vermaarde bedevaartplaats gebleven.
“Wat ik als zeker kan bevestigen”, zegde de heilige bisschop van Seleucië in
het zevende oecumenisch concilie, “is dat allen die op haar graf komen
bidden, het uitwerksel van haar gebed ondervinden. Niemand gaat van daar
onverhoord weg. Wij zijn er dagelijks getuige van dat allen die vertrouwvol
op haar graf haar hulp komen afsmeken, huiswaarts keren onder het zingen
van haar lof en luidop verkondigen dat zij meer ontvingen dan zij gehoopt
hadden, dat de roep van haar heiligheid beneden de wonderen is, die zij
uitwerkt.”
In hun tormenten baden sommige martelaren tot God om de sterkte en
standvastigheid van Tekla. Ook wordt zij genoemd in de gebeden van de
stervenden, als wilde de Kerk niet alleen haar voorspraak voor hen
verkrijgen, maar hun die ook voorstellen als voorbeeld van sterkte,
vertrouwen en overgave.
Haar lichaam werd later van Seleucië naar Tarragona in Spanje
overgebracht en gedeelten ervan gingen naar andere vermaarde kerken.
“Ik heb in een bijzonder visioen gezien, zegt K. in fasc. 35, nr. 2239, dat
Fascikel 36
353
|