2323.
De ouders van Lazarus hadden 15 kinderen;
6 ervan stierven zeer jong;
9 werden ouder, doch slechts 4 beleefden Jezus’ openbaar leven.
Dit waren:
-
Lazarus,
-
Marta, die 2 jaar jonger was,
-
Maria, de vermeende krankzinnige, 2 jaren jonger dan Marta
en tenslotte
-
Maria-Magdalena, 5 jaren na de krankzinnige geboren.
Mij is meegedeeld dat deze laatste in de H. Schrift niet meegeteld
wordt, maar wel van tel is bij God; zij is volkomen onbekend
gebleven, maar ik heb haar dikwijls in mijn visioenen op het leven
van Magdalena (en van Jezus) gezien.
Magdalena, het jongste kind, was zeer bevallig en vroeg groot en
volgroeid102. Zij zat vol humor, scherts en guitenstreken. Haar
ouders ontvielen haar op haar zevende jaar. Van jongs af aan kon
zij haar ouders niet lijden, omdat zij zo streng vastten.
Ik heb vele bijzonderheden uit haar kinderjaren gezien; zij was
zeer ijdel, meer dan men denken kan, snoepziek, trots, wekelijk
(= kleinzerig, verwend, slap, verwijfd, zacht), zinnelijk en eigenzinnig;
zij was niet standvastig, maar wispelturig en veranderlijk; zij
wilde altijd wat haar op het ogenblik meest streelde. Zij was
anderzijds verkwistend, milddadig en menslievend, doch uit
wekelijk medelijden; zij was zeer goedhartig met een grote
voorliefde voor wat uitwendig blonk, mooi en aantrekkelijk was.
Het zinnelijk medelijden had zij geërfd van haar moeder, die ook
medeschuldig was aan haar verwende opvoeding en misvorming.
102 Vroeg groot en volgroeid. – Wat K.E. hier zegt over de gestalte, de
schoonheid, het karakter en de gezindheid van Magdalena, kan men
vergelijken met wat zij er over gezegd heeft in fasc. 19, nr. 854, alsook
voetnoot 438 en fasc. 20, nr. 891, alsook voetnoot 450.
Fascikel 36
306
|