Jezus in het huis van de vader van Jonas.
1263.
Tegen 2 uur kwam Jezus in het huis van de Esseen, de vader van
Jonas. Enkel zijn leerlingen en enige leraren waren bij Hem; men
ontving Hem met de voetwassing; men vergastte Hem hier
eenvoudiger en landelijker, dan waar Hij tot nog toe ontvangen
werd.
De familie van Jonas was van dat soort Essenen die trouwen,
maar zeer deugdzaam, eenvoudig en van zuivere zeden zijn.
De vrouwen waren weduwen met reeds volwassen kinderen;
zij waren de dochters van de oude en woonden bij hem in.
Jonas, de leerling, was een laattijdige zoon van de oude en de
moeder was in zijn geboorte gestorven; hij beminde hem als
zijn enige zoon des te meer en hij had in grote droefheid om
zijnentwil verkeerd, want hij was meer dan een jaar afwezig
geweest; hij hield hem reeds voor verloren, toen hij door
Cyrinus, wiens zonen hem op het feest en te Dabrat aan de
Tabor ontmoet hadden, nieuws over hem bekwam.
Jonas had een studiereis gemaakt; hij had de
merkwaardigheden der heilige plaatsen bezocht, was in Judea
bij de Essenen geweest, had het graf van Jakob bij Hebron
bezocht en het graf van Rachel tussen Jeruzalem en Bethlehem
(2 km ten noorden van de laatste stad; thans ligt het
onmiddellijk aan de weg; in zijn huidige vorm dateert het van
1679. Binnen gelijkt het gedenkteken op een miniatuurdak van
3,50 m hoog en is als op de grond gezet; de schuine vlakken
zijn bedekt met arabesken). Het graf, vervolgt K., lag toen aan
de weg, nu een weinig ter zijde.
Hij was ook op alle herinneringsplaatsen in Bethlehem, op de
berg Karmel en op de Tabor geweest. De geruchten over Jezus
hadden hem op de Heer aandachtig gemaakt en hij had dan een
bergpredicatie bijgewoond (nrs. 917-932), nog in de tijd eer
Jezus naar het land van de Gergesenen ging (nrs. 934-945).
Fascikel 25
2449
|