tempels en de Joden twee synagogen; zij hebben met elkander ook
veel huwelijken aangegaan, doch altijd zó, dat de heidenen tot het
Jodendom overgingen.
Vóór de stad kwamen de joodse oudsten en leraren Jezus
tegemoet, en ook twee van de wijsgeren uit Salamis, die, door zijn
leer bewogen, Hem gevolgd waren om Hem verder te horen.
Wanneer men Jezus in het ontvangsthuis de voeten gewassen en
verversingen aangeboden had, baden zij Hem enige zieken te
genezen, die met groot verlangen op Hem wachtten.
Jezus ging met hen in de wijk of straat der Joden en
hier en daar lagen vóór de huizen wel een twintigtal
zieken, die de genezing ontvingen. Onder hen waren
lammen, die op staan-krukken leunden, die mij aan staan- en
loopstoelen deden denken en die op 3 pikkels rustten. De
genezenen en hun verwanten verkondigden de lof van Jezus met
korte spreuken, meestal aan de psalmen ontleend; zij riepen Hem
die na, maar de leerlingen temperden hun geestdrift.
1293.
Jezus ging nu in het huis van de synagoge-overste, waar ook
andere geleerden verzameld waren, en onder deze verscheidene
mannen uit de sekte der Rekabieten (fasc. 17, nr. 710, voetnoot
344). Dezen onderscheidden zich van de overige Joden door hun
kleding, door zekere eigen gebruiken, strenge zeden en meningen.
Nochtans hadden zij vele van hun oude overleveringen laten
varen. De aanhangers van deze sekte bezaten hier een eigen straat
voor zich alleen. Zij baten hoofdzakelijk de metaalmijnen uit en
zijn van hetzelfde geslacht als die van Efron in het koninkrijk
Basan (tevens in Gilad), waar ook metaalmijnen zijn in de
nabijheid van Efron (22 km ten zuidoosten van het Meer).
Jezus werd hier door de overste tot een maaltijd uitgenodigd, die
hij tegen na de sabbat (tegen vrijdagavond na de sabbatoefening)
voor Hem gereed had laten maken. Maar daar Jezus
beloofd had bij de vader van Barnabas te gaan, zo
Fascikel 25
2509
|