De bruiden en jonge dochters hadden ook ring- en kringspelen.
Hun kleed was tot bij de knieën opgeschort; daaronder waren hun
benen met witte banden omwonden; hun sluiers waren opgelicht
en op het hoofd achter de voorhoofdbeugel en de zijtanden van de
kroon gelegd; zij zagen er mooi en flink uit; zij hielden mekaar
met de linkerhand aan de gordel vast en vormden een kring.
Terwijl deze gedurig ronddraaide, wierp ene van hen met de
rechterhand een appel naar een andere, die hem moest trachten te
snappen. Miste zij hem, dan moest zij onder het draaien van de
kring zich buigen en hem van de grond oprapen; zij speelden nog
andere spelen en eindelijk een laatste spel met de mannen
tezamen; zij gingen in rijen op het gras tegenover elkander zitten
en wierpen elkaar door een geul gele zachte vruchten toe. Als
deze botsten, barstten ze open en allen proestten het uit van het
lachen.
Tegen avond trokken zij stoetsgewijs naar het feesthuis terug; het
was een vrolijke optocht. De nieuw-getrouwden werden op rijk
versierde ezels afgehaald, die voor de vrouwen met
dwarszittingen gezadeld waren. De muziek ging voorop en allen
volgden met grote vreugd tot in het feesthuis, waar nog een
maaltijd gehouden werd.
De bruidegoms gingen ook nog tot de rabbijnen en legden in de
synagoge de belofte van onthouding af gedurende zekere
feesttijden718. Zij moesten een boete volbrengen, indien zij hun
belofte ontrouw waren; zij beloofden ook in de Pinksternacht
gezamenlijk te zullen waken en die nacht in gebeden door te
zullen brengen.
718 De gewoonte om zich op sommige heiligdagen van het huwelijk te
onthouden, bestaat ook nog bij de Mohammedanen (Géographie
universelle. V, 169).
Fascikel 25
2579
|