Tweede dag bij het bijendorp.
1299.
12 mei. –
Jezus leert heden nog in het bijendorp bij Chytrus voor
een menigte die wel tot 200 man gestegen is.
Hij weerlegde krachtdadig de dwalingen en
dwaasheden van het heidendom. Uit het feit zelf dat
zij hun godheden tot allerlei betekenissen herleiden
wilden om er zich mee te kunnen verzoenen, leidde
Hij af welke ellendige en miserabele goden zij
aanbaden.
Hierna vermaande Hij hen toch af te zien van hun
eindeloze, onuitkoombare verdichtselen, verzinselen,
dromerijen en theorieën, om in kinderlijke eenvoud
de éne ware God te erkennen en zijn aanbiddelijke
openbaringen te aanvaarden.
Hierdoor voelden enige heidenen zich gekrenkt; dit waren een
soort van rondreizende geleerden, die, met een wandelstok in de
hand hier voorbijkomend, Jezus’ uiteenzetting en betoog gehoord
hadden; zij gingen morrend van daar weg, maar Jezus zegde
dat men hen maar best liet heengaan. Dit was beter
dan dat zij uit hetgeen zij van Hem hoorden, nog
nieuwe goden uitdachten.
Vervolgens kondigde Hij als Profeet de verwoesting
van dit heerlijk gewest aan, de ondergang van zijn
steden en tempels, door een strafgericht van God over
dit land. (Profetie die volledig in vervulling zal gaan, zie na
nr. 1282, Eiland Cyprus, einde).
“Wanneer de gruwel ten hoogste gekomen zal zijn,
sprak Hij, dan zal het heidendom te gronde gaan.”
Ook weidde Hij lang uit over de straf die de Joden
Fascikel 25
2526
|