Maar enige joodse mijnwerkers kwamen Jezus hun beklag doen
dat de heidenen onder de weg door tot in hun domein gemijnd en
hen bestolen hadden en nu verzochten zij Jezus daarover uitspraak
te doen.
Toen liet Jezus, dicht bij de scheidslijn, op de joodse
grond in de aarde boren en men stiet op de gangen
der heidenen. Men vond daar nesten of lagen van brokken wit
metaal, ik meen dat het zink of zilver was en dit kostbaar metaal
had hen over hun grens gelokt.
Jezus leerde nu over de ergernis, over het
onrechtvaardig goed en vooral over deze stelregel:
“Wat je niet wil dat jou geschiede, doe dat ook
anderen niet aan!” (Mt. 7, 12).
De heidenen waren overtuigd, hun onrecht was bewezen en
bevestigd door vele getuigen. Nochtans daar geen overheden
aanwezig waren, bleef dit zonder gevolg; alleen waren de
heidenen erg ontevreden; zij gingen al morrende weg.
Jezus leert te Chytrus in de synagoge.
1292.
De heerbaan waarop Jezus met de Arabieren gesproken had, loopt
in westelijke richting voorbij Chytrus. Jezus had lang deze weg
gevolgd, maar, zich vervolgens meer naar het noorden wendend,
was Hij naar hier gekomen. Hij ging heden in de namiddag zowat
drie kwartier verder. Deze weg tussen tuinen en afzonderlijke
huizen bracht Hem te Chytrus.
Dit is een zeer nijverige stad; men fabriceert er immers allerhande
metaalartikelen en ook wordt op grote schaal aan bijenteelt
gedaan. Hier wonen vele heidenen en Joden, die met elkander
gemeenzamer zijn dan waar ook elders, hoewel zij in eigen
gescheiden straten wonen. De heidenen hebben verscheidene
Fascikel 25
2508
|