Bellapaïs noemt zij een verrukkelijk dorp, gelegen in een toverschone
omgeving, (dans un site féerique, inoubliable). Het ligt vreedzaam te dromen
in het zicht der oneindigheid: (Bellapaïs rêve paisiblement devant
l’immensité). Zijn ligging is van een uitzonderlijke schoonheid.
Verheven op een loodrechte klip in het zicht van het Taurusgebergte (in
Zuid-Turkije), verloren tussen de bergtoppen Buffavento en St-Hilarion in
een beboste bocht van het Keryniagebergte, beheerst het een smalle
kustvlakte die neerglijdt vanaf het klooster tot de zee, als het ware
meerukkend in zijn val tuinen, olijf- en St-Jansbroodbomen, palmen en
populieren …
Van op het terras van de kloosterslaapzaal is het vergezicht
bewonderenswaardig. Zonder verzadigd te worden laat men zijn blik dwalen
in eindeloze verten, naar groene en blauwe horizonten, op de zeesteden
aan de noordkust, op de met kastelen en vestingen bekroonde bergtoppen
in het zuiden.
Te of bij Mallep vermeldt de zienster de joodse begraafplaats; overigens was
Mallep een zuiver-joodse stad. Op een geringe afstand, op een plaats die
nu Voenoes heet (Voenoes-Bellapaïs) is een archeologische situs ontdekt
die doorzocht werd tussen 1930-1940; ze dateert uit het 3e millenium en
heeft ons het beschavingspeil in dat verwijderde tijdperk uitgeleverd.
In ‘The Island of Cyprus’, blz. 99 ziet men een rituele vaas afgebeeld met het
onderschrift: Ritual vase from early bronze age, cemetery of Voenoes-
Bellapaïs.
Ook zijn onder het klooster zelf ruime kelders.
***
Zoals K. ook de aandacht vestigt op het goede overvloedige water van de
bron van Mallep, zo hebben ook reizigers en schrijvers melding gemaakt van
de voortreffelijke bron van Bellapaïs.
Fascikel 25
2538
|