De aangekomenen wedervoeren: “Hadden jullie Hem niet wat
langer kunnen houden? Hoe spijtig toch dat wij nu te laat
gekomen zijn.”706.
1305.
Nu vertelden de eersten nog vele dingen over Jezus; de
aangekomen reizigers verhaalden op hun beurt wat zij over Hem
gehoord hadden in de stad van waar zij kwamen.
“Geruchten van grote onrust,” zeiden zij, “van ophitsing en
muiterij in Jeruzalem doen overal de ronde. Pilatus is er
teruggekeerd. Het gepraat gaat er nog steeds over de vermoorde
Galileeërs.
Ook is Herodes nu in oorlog met zijn schoonvader Aretas (zie
fasc. 21, nr. 1014, voetnoot 519). Herodes heeft hem verraderlijk
in een hinderlaag gelokt. Hij hield zich met zijn leger in
Macherus verschanst, en toen de vijanden naderden, nodigde hij
hen geveinsd en listig tot een vriendschappelijke onderhandeling
op een bepaalde plaats uit. Zodra het gezantschap van het
vijandelijke leger daar aangekomen was, stortte de grond
plotseling in; het vuur sloeg er langs alle kanten uit en hele bomen
vielen brandend op de bedrogen vijanden neer.” (Zie fasc. 24, nr.
1223).
Bij dit verhaal gaven allen hun afkeuring te kennen en dan
herinnerde ik mij de werken die ik te Macherus had zien
uitvoeren, toen de H. Vrouwen van Hebron daar het hoofd van
Joannes kwamen halen. Gedurende die korte blik op Macherus
zag ik tevens, bijna een uur van daar, Jezus en zijn reisgezellen als
een processie van verstrooide pelgrims hun weg voortzetten.
706 Mallep = Bellapaïs. – Jezus gaat naar het noordwesten.
Hij gaat naar Mallep, het tegenwoordige Bellapaïs, op de noordelijke helling
van de bergketen, naar de vlakte toe, 3 uren ten noordwesten van Kythrea.
Jezus volgt de zuidelijke voet van het gebergte en komt door een pas op de
noordelijke helling en dan te Mallep (zie kaartje).
Fascikel 25
2535
|