De landvoogd die met Jezus gesproken had, werd naar Rome
geroepen en uit zijn ambt ontzet. Romeinse soldaten kwamen de
havens bezetten en lieten niemand meer scheep gaan.
Na Jezus’ kruisdood ging de herinnering aan Hem aldaar geheel
verloren en men sprak toevallig alleen nog van Hem als van een
onrustzaaier en valse verrader. De mensen met nog enig geloof
wankelden en schaamden zich over hun gevoelen. Twaalf jaren
later vonden Paulus en Barnabas geen spoor meer van zijn
bezoek; zij bleven hier niet lang, maar namen toch enige
bekeerlingen mee.
Jezus onderricht mijnwerkers.
1291.
9 mei. –
‘s Morgens zag ik Jezus met de leerlingen tot de
mijnwerkers gaan en het woord richten tot enige
groepen van hen. Enige van die mijnen behoorden aan de
heidenen, andere werden door de Joden gepacht en uitgebaat.
De arbeiders zagen er ellendig, mager en bleek uit. Hun naakt lijf
was op enige plaatsen met grove stukken bruin leder gepantserd;
zij staken daarin gelijk een schildpad in haar schild.
Jezus leerde (zoals gewoonlijk, naar aanleiding van
hun bezigheden) over de goudsmid, die zijn metaal
in het vuur reinigt. De heidenen en Joden arbeidden aan
verscheidene zijden van de weg en stonden altijd aan weerskanten
om naar Jezus te luisteren.
Hier waren ook enige bezetenen of aangevochtenen, die aan
koorden vastgebonden hun werk moesten doen. Bij Jezus’
aankomst begonnen zij te razen, te schreeuwen en uit te roepen
wie Hij was en te vragen wat Hij hier tegen hen kwam doen?
Jezus gebood hun te zwijgen en zij hielden zich stil.
Fascikel 25
2507
|