ging buiten, genas hen en gebood hun Hem naar de
bron in het midden van de stad te volgen. Zij trokken
allen gezond, onder de vreugdebetuiging van hun verwanten, naar
de bron mee. Daar onderrichtte Jezus hen over de
dankbaarheid jegens God en over het dagelijks brood
(steeds in verband met de oogst).
Hierna ging Hij naar de synagoge en leraarde hier
over de vraag van het Onze Vader: Moge komen Uw
Rijk! Hij sprak over het Rijk van God in ons, dat zo
nabij is, dat iedereen, die maar wil, het grijpen kan
(Lk. 17, 20-21). Hij zegde hun dat het een geestelijk en
geen wereldlijk rijk was, en welke straf zij te
verwachten hadden, die het miskenden en afwezen.
De heidenen die Hem gevolgd waren, stonden buiten
afgezonderd. Hier waren zij voortdurend meer afgezonderd dan
in de heidense steden.
Daarna nam Jezus deel aan een maaltijd bij de leraren (in het huis
der leraren), waarna zij Hem in een herberg leidden (in de herberg
der vreemde en reizende leraren), die zij voor Hem en zijn gevolg
hadden doen bereiden. Er was een opzichter bij, die hun al het
nodige moest verschaffen. Jezus sliep hier in een grote zaal, doch
gescheiden, en de 7 gedoopte heidenen hadden een eigen kamer.
Zodra de leerlingen sliepen, ging Jezus bidden
buiten in het open veld.
Oogslag op Merkuria.
1308.
Ik heb nogmaals de priesteres van Derketo gezien; zij heet
Merkuria en werd later na de dood van Christus te Jeruzalem
gedoopt onder de naam Famula; zij is een priesteres in de tempel
en wordt om haar grote schoonheid een godin van de mannen
Fascikel 25
2543
|