Jezus gaat naar de Jodenstad.
1267.
Jezus ging hierop met de zijnen en enige van de leraren een half
uur noordwaarts naar de afgezonderde Jodenstad. Velen van hen
die zijn redevoering gehoord hadden, volgden Hem en
onderweg sprak Hij voortdurend beurtelings met
verschillende groepen.
De weg loopt dikwijls (op een hoger niveau) over hoge plaatsen
(über erhöhte Stellen) en dan liggen de weiden en tuinen dieper.
Aan de weg staan hier en daar dikke bomen, hetzij afzonderlijk,
hetzij in rijen. (De kenmerken door K. opgegeven, schijnen die te
zijn van de St-Jansbroodboom, die overvloedig voorkomt op
Cyprus, dik en hoog en horizontaal vertakt is, cfr. Dapper,
Cyprus, 51 en D.B. Carroubier). Men kan op deze bomen
klimmen en men vindt er schaduwrijke zitplaatsen. Ik ben
menigmaal in zulk een boom gaan zitten en van daar kon ik ver in
het rond verscheidene dorpen en de rijpe, gele tarwevelden zien.
Enige malen loopt de weg ook over brede oppervlakten van
naakte rots, en ik zag er hele reeksen van cellen in uitgehakt; de
veldarbeiders maken er gebruik van.
Vóór de Jodenstad is een schone herberg of een lustplaats. Hier
trad Jezus met zijn leerlingen binnen en Hij zei tot
de overige gezellen Hem hier niet te volgen en terug
te keren.
Hier wasten de leerlingen Jezus en elkander de voeten, lieten hun
klederen neer en gingen daarna met Hem naar de Jodenstad.
Gedurende de voetwassing zag ik in de nabijheid van dit huis, aan
één zijde van de grote weg, langs of naast de stad, lange lichte
gebouwen als afdaken of stallen staan. Daarin waren vele joodse
vrouwen of dienstmeiden bezig met vruchten uit te zoeken, te
rangschikken en in bewaring te leggen. Deze werden door een
soort van slavinnen of dienstmeiden in korven uit verscheidene
tuinen of boomgaarden aangebracht; dit waren allerlei vruchten,
Fascikel 25
2456
|