Genezing van drie blinde kinderen.
1310.
‘s Middags woonde Jezus met de leerlingen een maaltijd bij in het
huis van de overste. Drie blinde knaapjes van 10 tot 12 jaren
werden door andere kinderen binnengeleid; zij speelden op fluiten
en op een ander aan de mond gehouden instrument en zij regelden
er de tonen op met de vingeren; het was geen fluit, het had een
ronkende, zoemende toon, gelijk een mondharmonica. Daar
tussenin zongen zij ook met een welluidende stem.
De ogen van de blinde kinderen stonden open, maar het scheen
alsof zij de staar of een schel op de oogappel hadden.
Jezus vroeg hun of zij niet gaarne het licht zouden
zien, om deugdzaam en vlijtig de wegen van de
gerechtigheid te bewandelen.
Zij antwoordden vol vreugd en verwachting: “Heer, indien Gij
ons helpen wilt, Heer, help ons! Wij zullen doen wat Gij
beveelt!”
Nu zegde Jezus: ”Leg uw schalmeien neer.” En Hij
plaatste ze vóór zich, Hij bracht zijn duimen aan zijn
mond en streek deze vanaf de ooghoek (bij de neus)
over de ogen naar de slapen, en dit bij elk van de
kinderen. Dan nam Hij een schotel met vruchten van
de tafel, hield hun deze voor en vroeg hun: ”Zien
jullie dit?” en Hij zegende ze en gaf hun de vruchten.
Verstomd en bedwelmd van geluk keken zij vreugdig rond en
vielen wenend voor Jezus’ voeten neer. Er was een grote
ontroering, vreugd en verbazing in de gehele vergadering.
De knaapjes ijlden met hun gidsen vol vreugd de zaal uit en de
straten op naar hun ouders, en aanstonds ontstond in de gehele
stad een grote opschudding en de kinderen keerden met hun
Fascikel 25
2548
|