boven de grond zijn, maar alles geheel in een akelige, duistere,
boze kring gehuld. Daar stond boom onder boom, berg onder
berg, water onder water. Ik zag dat die toverheksen daarin alles
zagen: oorlogen, volkeren, gevaar, enz., zoals zulke gezichten ook
in onze tijd gezien worden; zij echter werkten uit en
verwezenlijkten aanstonds wat zij zagen.
Zo zagen zij: Dáár is een volk, je kan het onder het juk brengen;
ginds een ander, de gelegenheid is gunstig om het te overvallen;
die plaats dáár is geschikt voor het stichten van een stad, enz. Zij
zagen voorname mannen en vrouwen, hoe zij ze door list konden
domineren, magnetiseren en aan hun doel dienstbaar maken. Ja,
geheel hun duivelendienst en hellepraktijk zagen zij voorop.
Zo zag Derketo vooraf dat zij zich in het water stortte en een vis
werd, en dit deed zij dan ook; zelfs al haar gruwelen zag zij bij
voorbaat in het water en werkte die dan ook uit.
De dochter van Derketo leefde in een tijd, dat men reeds grote
dammen bouwde en wegen aanlegde; zij zwierf tot in Egypte en
haar gehele leven was een gedurig reizen, zwerven en jagen. Haar
aanhangers behoorden tot de rovers die Job in Arabië zo grote
schade toebrachten.
In Egypte kwam dit alles volop in gang en wel als iets normaals,
als hoorde die ondeugd daar thuis en men was er zo diep in
gedompeld, dat vele zulke toverheksen bijna gedurig op
eigenaardige spitsen (op scherpe, b.v. driepikkelige stoeltjes) vóór
allerhande spiegels in tempelkamers zaten, en dat al hun
gezichten, terwijl zij er verrukt in opgeslorpt waren, door priesters
werden beluisterd en vervolgens overgebracht aan honderden
vaklieden die alles in de rotswanden van spelonken beitelden691.
691 Op vele plaatsen in Egypte zijn zeer uitgestrekte spelonken.
Zo dringt het graf van Seti I 110 m ver in de schoot van de berg en het
verste gedeelte is 50 m lager dan de ingang.
Fascikel 25
2473
|