De grijze kalkrotsbergketen telt verscheidene toppen van bijna 1000 m
hoogte; we noemen de berg
-
Kornos (4), 955 m;
-
Akromandra (5), 1050 m;
-
Sint‐Hilarion (6), 952 m;
-
Buffavento (7), 955 m;
-
Pentadaktylos (8), 734 m;
-
Jalas (9), 726 m.
Anderzijds is de bergketen door enkele passen of openingen
onderbroken, waarvan de 3 voornaamste zijn:
in het westen de Panaga‐pas (1);
in het midden de Kyrenia‐pas (2);
in het oostelijk gedeelte de Akantoe‐pas (3).
De zuidelijke hellingen van die lange keten zijn meestal dor en naakt, de
noordelijke weelderig bedekt met bossen, zoals reeds gezegd, en ander
boom‐ en struikgewas en bloemen.
2. Bergmassief Troödos
Het tweede grote bergmassief Troödos omvat de zuidelijke helft van het
eiland, strekt zich in het westen verder en in het oosten minder ver uit
dan de noordelijke keten. Kenmerkend voor dit gebergte zijn de ronde
toppen. Het hoogste blok in het midden (11) draagt ook de speciale
naam Troödos; het is de Cyprische Olympus uit de oudheid. Daar draagt
ook nu nog een plaats de naam Olympoes.
Het gebergte begint in het westen bij de Pomoskaap en verlengt zich in
het oosten tot de berg Stavrovoeni (10) 4 uren ten westen van Larnaka.
Van deze berg gaat de bodem geleidelijk over in de oost‐ en
middelvlakte Messaria. Het hoogste punt in het midden van dit
bergmassief, oudtijds Olympos geheten, draagt nu de naam Kionistra.
Hoogte 1954 m.
Andere toppen tellen 1300 m, 1416 m, 1410 m, 1618 m, 1563 m, 1405 m,
1432 m en de geïsoleerde bergtop aan het einde van de keten 690 m.
Rondom dit hoog en uitgestrekt middenblok ligt een zone lager
heuvelland met hoogten tussen 1000 m en 1340 m, dat geleidelijk naar
Fascikel 25
2488
|