kisten, die ook tevens tot tafel dienden (cfr. fasc. 1, nr. 13,
voetnoot 31 en fasc. 14, nr. 495, voetnoot 236).
De spijzen, broden en kleine kruiken stonden overdekt daarin en
konden door kleine zijopeningen door de gasten, die deze plaatsen
bezetten, eruit getrokken worden. Op de kisten werd een tapijt
gespreid, waarop zij aten. Deze kisten waren lage, maar lange
gevlochten korven, waarin onder een deksel de spijzen stonden,
die door de zijopeningen eruit gehaald werden. De gasten lagen
vóór deze zijopeningen op tapijten en kussens.
1324.
In de loofhut waarin het huwelijk moest plaats hebben, was een
troonhemel van tapijten opgericht. Jezus en zijn leerlingen gingen
op hun verzoek erin. Daar er onder de toekomstige echtgenoten
mannen waren, die te voren heidenen geweest waren, kwamen
ook heidense wijsgeren en andere heidenen de trouw bijwonen,
maar zij bleven toch op een bescheiden afstand.
De 7 bruiden en hun bruidegoms716 kwamen van
tegenovergestelde zijden aan, voorafgegaan door meisjes en
jongens, die met kransen versierd waren en muziek maakten; zij
werden opgeleid door hun gezellen en gezellinnen en waren
omgeven door hun verwanten. De hele stoet trad onder de lange
open loofhut.
- De bruidegoms droegen lange mantels, en om hun kleed
gordels met neerhangende uiteinden. Er prijkten lettertekens
op; zij droegen witte schoenen en hielden gele doeken in de
hand.
716 Zeven paren. – Dit groot aantal houdt verband met de tijd van het jaar.
In het Oosten trouwde men eertijds, zowel als nu, aan het einde van de
oogst, om de grote onkosten die gedaan moesten worden, te kunnen
dekken en om voldoende eetwaar te hebben, en ook wat de bruidegom
betreft, de bruidsprijs te kunnen betalen. Vermoedelijk kwam het ook
goedkoper uit, wanneer meerdere paren de bruiloft gemeenschappelijk
hielden.
Een huwelijksfeest duurde ook 7 dagen.
Fascikel 25
2573
|