Hierop antwoordde Jezus hun dat het Beloofde Land
niet alleen in Kanaän bestond, maar dat men het
Rijk Gods tot zich kon trekken, in zijn hart tot stand
kon brengen, en dat men dus waarachtig niet zo
lang in de woestijn rond hoefde te dwalen (cfr. Lk. 17,
20-21). En Hij vergde van hen, aangezien zij Mozes
zulk een verwijt van zijn omzwervingen maakten, dat
zij zelf niet lang in de woestijn van de zonde, op de
dwaalwegen van het ongeloof en het morren verloren
zouden lopen, maar de kortste weg van de
boetvaardigheid, van de doop en het geloof zouden
inslaan.
Ik kwam hierop in een groots visioen over de zwerftocht van de
Israëlieten in de woestijn en ik zag dat jaarlijks vele sterfgevallen
en geboorten plaats hadden, en stond verbaasd over zulk een
vermenigvuldiging. Ik vernam ook nauwkeurig hun getal, de
redenen en de betekenissen (van dit getal en allerlei
gebeurtenissen), maar ik ben dit alles weer vergeten.
Hier op Cyprus hebben de Joden zich menigvuldig met de
heidenen vermengd, met dien verstande echter, dat de heidenen
Joden geworden zijn.
Mij werd ook het doel bekend gemaakt waarom Jezus naar
Cyprus gekomen is, en ik zag dat het Hem erom te doen was meer
dan 500 zielen te winnen, Joden en heidenen die Hem gedeeltelijk
nu zullen vergezellen, gedeeltelijk later volgen, en dat alle
overigen Hem zullen vergeten.
Gedurende Jezus’ verblijf op Cyprus brak ook de oorlog tussen
Herodes en zijn schoonvader Aretas uit, en dáárom was Macherus
versterkt geworden.
Ik geloof dat Jezus ondertussen uit het oog verloren, om niet te
zeggen vergeten werd.
Fascikel 25
2496
|