Jezus onderricht en heelt.
1295.
10 mei; Sabbat. –
Ik zag Jezus de ganse morgen mensen onderrichten
achter het huis van Barnabas, waar een mooie heuvel met een
leerstoel is. Van het huis uit bereikt men hem langs heerlijke
wijngaarden.
Jezus onderwees hier vooreerst een grote menigte
mijnwerkers en andere arbeiders, dan een schaar
heidenen en het laatst een grote schaar Joden, die
met heidense families getrouwd waren. Vele zieke
heidenen hadden Jezus om hulp (genezing) laten verzoeken en
ook om de toelating zijn leerrede te mogen aanhoren; het waren
meest verminkte, zieke arbeiders en zij waren op hun
draagbedden in de nabijheid van de leerstoel neergezet.
Jezus onderrichtte de arbeiders over het Onze Vader,
over de zuivering van het metaal door het vuur.
Daarna onderrichtte Hij de heidenen in gelijkenissen
van de wilde scheuten der bomen en wijnstammen,
die afgesneden moeten worden; ook over de enige
God en over de zoon des huizes en de knecht en over
de roeping van de heidenen tot zijn rijk, enz.
Vervolgens leerde Hij over de gemengde huwelijken
(die hier talrijk waren), maar niet te begunstigen
zijn, doch slechts uit tegemoetkoming of
barmhartigheid te dulden zijn, en dán nog alleen
tot bekering en veredeling, maar niet tot bevrediging
van de zinnenlust, en onder voorwaarde dat beide
partijen een heilige wil en zuivere bedoeling hebben.
Hij sprak meer ertegen dan ervoor. Hij prees die
genen gelukkig die reine spruiten in het huis van de
Heer voortbrachten. Hij legde de nadruk op de zware
Fascikel 25
2517
|