Ook woonden wel christenen in de Tuinenwijk, die toen reeds dicht
genoeg bevolkt was om 10 jaar na Christus’ dood door muren omringd
en bij de stad ingelijfd te worden.
***
‐
Zelfs keizer Hadrianus met zijn uitgesproken haat zowel jegens
christenen als Joden, kon die bezoeken der christenen aan de heilige
plaatsen niet beletten.
Hij nam hierover wraak als volgt. Met een leger slaven bedekte hij
met aarde en puin meerdere meters hoog geheel dit heilig terrein,
bekwam een effen en gevloerd terras, waarop hij dan 2 heidense
heiligdommen liet bouwen,
‐
één voor Venus boven de bedolven verdwenen Kalvarieberg en
‐
één voor Jupiter boven het H. Graf van Onze‐Lieve‐Heer.
Hiermee waren deze plaatsen wel verdwenen uit het oog, maar niet
uit de geest, de herinnering en de liefde der gelovigen.
Voortaan zouden de heidense heiligdommen zelf een wegwijzer zijn
naar de authentieke plaatsen van Jezus sterven en verrijzen.
‐
Twee eeuwen later had Helena na onderzoek en overleg slechts de
ophoping aarde en puin weg te ruimen om de beide heuvels te zien
verschijnen.
Met bijl en houweel werd nu rond Kalvarië en Heilig Graf veel rots
weggehouwen voor het bekomen van een effen grond, waar de
basiliek moest oprijzen. Bij dit werk ging de bijl, helaas! te ver en
hakte mee de voorkamer van het H. Graf weg.
Bleven tenslotte alleen over:
‐
de dodencel van het H. Graf en
‐
de kubieke blok van de Kalvarieheuvel;
beide werden in de H. Grafkerk opgenomen en vormden ieder een
klein heiligdom apart.
Dit alles vernemen wij in de kerkgeschiedenis van de kerkelijke
geschiedschrijver en palestinoloog Eusebius van Cesarea.
De kerk werd in 335 ingewijd.
Fascikel 32
595
|