Vooravond en nacht van de Verrijzenis. –
Eerste ontmoeting van Jezus’ ziel met Maria. –
Toebereidselen voor bezoek aan het graf
(Lk. 23, 56).
2018.
Zaterdagavond, na het sluiten van de sabbat kwam Joannes in de
zaal bij de vrouwen, voegde zich hij hen in hun rouw en troostte
hen (alleen zelfs door zijn tegenwoordigheid, zonder een woord te
zeggen, volgens het gebruik). Toen hij na een kortstondig
oponthoud weer weggegaan was, kwamen daar ook Petrus en
Jakobus de Meerdere met hetzelfde doel en vertrokken eveneens
kort daarop. Daarna gingen de H. Vrouwen, ieder afzonderlijk,
nogmaals in de met as bestrooide lage beddekasten zitten treuren,
gehuld in hun rouwmantels, en bleven daar zo een tijdlang.
Terwijl nu de H. Maagd in vurig gebed verdiept was, vol
verlangen naar Jezus, zag ik een engel tot haar naderen en haar
zeggen dat zij naar het poortje van Nikodemus moest gaan (kleine
poort in de stadsmuur nabij de Efraïm- of Kalvariepoort), omdat
de Heer naderde. Deze boodschap vervulde het Hart van Maria
met vreugde; zij hulde zich in haar mantel en verliet de H.
Vrouwen, zonder ook een enkele van hen op de hoogte van haar
plan te brengen. Ik zag haar alleen naar dat poortje snellen,
waardoor zij na de begrafenis uit de graftuin waren teruggekeerd.
Het kon 9 uur in de avond zijn, toen ik de H. Maagd plotseling
zag stilstaan op een eenzame plaats in de nabijheid van dat
poortje. Als in verrukking staarde zij vol vreugdig verlangen
omhoog naar de hoge stadsmuur.
Op dit ogenblik zag ik de ZIEL van de Heer,
schitterend en zonder wondetekenen, vergezeld van
een talrijke schaar zielen van oudvaders naar Maria
nederzweven. Zich tot de aartsvaders wendend en op
Maria wijzend, sprak de Heer deze woorden: “Maria,
Fascikel 32
699
|