vooruitspringende stenen van de muur195. De opening sloot zich
weer zodra hij er zich doorgewerkt had. Toen hij boven op de
stadsmuur stond, zag ik geen verschijning meer; ik weet niet of
het de Heer zelf was of een engel die hem bevrijdde.
Ik zag hem nu, zonder door iemand bemerkt te worden, een eind
ver op de stadsmuur lopen tot in de buurt van het Cenakel, dat
nogal dicht bij de zuidmuur van Sion lag. (Cenakel ligt 90 m van
de zuidelijke stadsmuur, 190 m van de westelijke).
Hier kwam hij naar beneden en klopte op de deur van het
Cenakel. De daar verzamelde leerlingen hielden de deuren
gesloten en hadden reeds veel verdriet gehad over het verdwijnen
van Jozef. Zij geloofden, zoals het gerucht liep, dat men hem in
een riool had geworpen. Toen zij, de deur opendoende, hem op-
eens voor zich zagen staan en in hun midden zagen treden, waren
zij niet minder verrast en verheugd, dan wanneer zij later Petrus
na zijn bevrijding uit de kerker weerzagen (Hand. 12, 12-17).
Jozef vertelde hun de verschijning die hij had gehad en zij waren
allen daarover zeer verheugd en getroost; aanstonds dienden zij
hem spijs op en dankten God. Nog in dezelfde nacht evenwel
nam Jozef de wijk uit Jeruzalem naar zijn vaderstad Arimatea (zie
nr. 2006, voetnoot 184), maar op de tijding dat er geen gevaar
voor hem meer bestond, keerde hij na enige dagen naar Jeruzalem
terug.
Na afloop van de sabbat zag ik ook dat Kaïfas en andere
opperpriesters een onderhoud hadden met Nikodemus in het huis
van deze laatste en dat zij hem met een geveinsde welwillendheid
allerhande vragen stelden. Ik weet niet meer wat zij beoogden,
maar Nikodemus bleef streng en trouw in zijn verdediging van de
Heer en zij gingen weer heen.
195 Stenen die uit de muur vooruitspringen. – Stenen in de muur ingemetseld
en een weinig vooruitspringend, doen in het huidige zoals in het oude
Palestina dikwijls dienst als ladder waarlangs men het huisterras bereikt of in
een waterput neerdaalt zoals te Kana.
Fascikel 32
702
|