en de windsels waren er omheen gewonden, zoals de vrouwen
dergelijke doeken plegen op te rollen om ze te bewaren. De doek
die voor het hoofd had gediend, lag rechts daarvan tegen de wand
en eveneens netjes opgevouwen.
Na Petrus trad nu ook Joannes in de grafcel, zag de ledige doeken
op de grafbank en geloofde aan de Verrijzenis206, want wat de
Heer hun hierover gezegd had en wat er in de H.
Schrift over voorspeld was, werd hun nu duidelijk.
Vroeger waren zij daar nooit diep op ingegaan, waren er overheen
gestapt, zonder het naar de letter te geloven. Pas nu drong de
ware betekenis van die voorspellingen tot hen door.
Petrus nam de doeken onder zijn mantel mee en zij spoedden zich
door het poortje van Nikodemus naar huis en Joannes liep Petrus
weer vooruit.
Ik heb met hen en ook met Magdalena het graf gezien en in de 2
gevallen zag ik de 2 engelen zitten aan het voet- en het
hoofdeinde van de lijkbank, zoals ik hen altijd heb gezien en zoals
ik ze ook zag al de tijd dat Jezus’ lichaam in het graf verbleef (Lk.
24, 4). Ik had evenwel de indruk dat Petrus hen niet zag. Joannes
hoorde ik later tot de leerlingen van Emmaüs zeggen dat hij, door
de voorkamer kijkend, een engel had gezien. Misschien was hij
hierdoor verschrikt en liet hij daarom Petrus het eerst in het graf
gaan en wellicht heeft hij in zijn evangelie uit ootmoed niet
vermeld dat hij een engel had gezien, vermoedelijk omdat hij niet
wilde dat iemand zou geloven dat hij meer had gezien dan Petrus.
(Bij Joa. 20, 3‐10 is inderdaad geen verschijning van engelen vermeld).
206 “Na Petrus ging ook de andere leerling binnen, zag en geloofde.” zegt
Joa. in zijn evangelie. Wat geloofde hij? Katarina antwoordt: “Hij geloofde
aan de Verrijzenis”. Zij geeft de betekenis van het evangeliewoord juist
weer. Hij had een helder inzicht gekregen in het gebeurde mysterie. Wat de
profeten en Jezus zelf hadden voorspeld was nu in vervulling gegaan. De
woorden van Jezus, b.v. ”De mensenzoon zal dat alles lijden, maar
de derde dag verrijzen.” geloofden zij eerst nu letterlijk en concreet. Nu
was alles werkelijkheid geworden.
Fascikel 32
725
|