voor de balseming van het lijk werden bij mekaar gebracht. Hun
bedienden namen, benevens de andere gereedschappen om het
heilig lichaam van het kruis af te nemen, ook nog 2 ladders mee
uit een soort schuur of bergplaats bij het grote huis van
Nikodemus. Deze ladders bestonden ieder uit één paal, waarin
dwarsstokken tot sporten doorgestoken waren. Ze waren
daarenboven voorzien van losse, verplaatsbare haken, die hoger of
lager gehangen konden worden en die niet alleen dienden om de
ladders ergens tegen vast te zetten, maar ook om er het
werkgereedschap onder de arbeid aan te hangen.
1974.
De goede vrouw bij wie zij de reukwerken voor de lijkbereiding
gekocht hadden, had de koopwaar intussen gerieflijk voor het
dragen ingepakt. Nikodemus had 100 pond specerijen gekocht,
ongeveer 37 pond volgens ons gewicht, zoals het mij meermalen
duidelijk te kennen gegeven werd. Zij droegen deze reukwerken
gedeeltelijk in vaatjes of tonnetjes van bast, die van hun hals op
hun borst neerhingen. Een van deze vaatjes bevatte een poeder
fijn als stof. De bosjes welriekende kruiden droegen zij in
perkamenten of lederen zakken. Jozef droeg ook een bus of doos
met balsem; ik weet niet van welke materie deze doos gemaakt
was; ze was rond en had van boven en van onder een blauwe band
of hoepel. De bedienden droegen, gelijk ik reeds zei, enige vaten,
lederen waterzakken, sponsen en andere werktuigen in een
lijkbaar. Ook namen zij licht in een gesloten lantaarn met zich
mee.
Deze dienaren vertrokken vóór hun meester en kwamen ook door
een andere poort, ik meen door de Bethlehemspoort, uit de stad op
de Kalvarieberg. Op hun weg door de stad kwamen zij voorbij
het huis, waarheen de H. Maagd, de andere vrouwen en Joannes
zich begeven hadden om nog enige benodigdheden voor de
lijkbereiding te halen.
Joannes nu en de H. Vrouwen volgden de bedienden op een korte
afstand. De vrouwen waren ten getale van vijf. Enkele van hen
Fascikel 32
605
|