gedrongen, stevige gestalte, beslist en standvastig van karakter.
In zijn uiterlijk had hij iets van de koperslager uit M.
Reeds door een van de eerste onderrichtingen van Jezus werd
hij getroffen; hij kwam niet minder onder de indruk van een ik
weet niet meer welk voornaam wonder.
Overtuigd geworden dat de zaligheid bij de Joden was, nam hij de
wet van Mozes aan, doch werd nog geen leerling van de Heer,
tegen wie hij evenwel niet slecht gesteld was, noch ruw of
onwelvoeglijk optrad; hij had integendeel een geheime eerbied
voor Hem en voelde ook medelijden met zijn smarten.
Hij meende het ernstig met zijn plicht en toen hij met zijn afdeling
de wacht op Golgota afloste, herstelde hij de rust en handhaafde
hij er orde en tucht. Toen drong de waarheid zich opeens
overweldigend aan hem op en bij Jezus’ dood legde hij er voor het
aanwezige volk getuigenis van af.
Daar hij rijk en een vrijwilliger was, bevond hij zich in de
mogelijkheid om aanstonds ontslag uit zijn dienst te nemen en dit
deed hij dan ook onmiddellijk. Even vlug daarop bood hij
hulpvaardig zijn diensten aan bij de afneming van de Heer van het
kruis en bij de graflegging. Dit bracht hem in nauwe betrekking
en vriendschap met de leerlingen van Jezus en na de nederdaling
van de H. Geest behoorde hij tot de eersten die in de vijver
Bethesda gedoopt werden. Bij deze gelegenheid ontving hij de
naam Ktesifon.
Ktesifon had nog een broer in Arabië en aan dezen stuurde hij het
bericht van alle mirakels, die hij meegemaakt had en maande hem
aan, zijn zaligheid te behartigen. Op zijn verzoek kwam die broer
dan naar Jeruzalem met heel zijn vermogen, kreeg bij zijn doop de
naam Coecilius en ontving, evenals Ktesifon, tot taak de diakens
terzijde te staan in de ontluikende Gemeente van Jezus.
Fascikel 32
675
|