hogepriesters. Houd dat voor u, indien gij u niet veel
onaangenaamheden op de hals wilt halen.”
Pilatus veinsde (= doen alsof, huichelen) ook te geloven dat Jezus’
leerlingen het lijk gestolen hadden en dat de wachten het
tegendeel beweerden om hun schuld te verbergen niet waakzaam
geweest te zijn of zich te hebben laten betoveren.
Na meer andere uitlatingen in die zin, waarvan geen enkele
steekhoudend was – de willekeur lag er dik op – liet Pilatus
Kassius gaan. Voor zijn part liet de landvoogd aan zijn goden
nogmaals offers opdragen.
Kort daarop kwamen er ook nog 4 van de teruggekeerde soldaten
dezelfde verklaringen voor Pilatus afleggen, doch hij verwees hen
naar Kaïfas, zonder zijn mening over hun getuigenis tegenover
hen uit te brengen.
Ook zag ik een deel van de wacht in de nabijheid van de tempel
als op een grote binnenplaats gaan207, waar vele oude Joden
vergaderd waren. Deze zag ik overleg plegen en hoe zij
vervolgens de soldaten terzijde namen en hen met geld en
bedreigingen overhalen wilden om uit te strooien dat Jezus’
leerlingen, nadat de soldaten in slaap gevallen waren, het lijk
hadden gestolen. En toen de soldaten daar tegen opwierpen dat
hun medewachters die aan Pilatus de toedracht van het gebeuren
waren gaan berichten, hen zouden tegenspreken, stelden de
207 Grote binnenplaats. – Waarschijnlijk is een van de 2 volgende plaatsen
bedoeld:
a) een vergaderzaal van het Sanhedrin, Liskat Gazit genaamd, ten
zuidwesten van het hoofdgebouw van de tempel, aan het westeinde van
de zuidelijke vleugel der omringende gebouwen of Hiëron. De priesters
kwamen in deze vergaderzaal over het binnenhof van de priesters.
b) Flavius Josephus lokaliseert ook een raadszaal buiten het Tempelplein,
zeer dicht bij de voorgaande, wanneer hij althans dezelfde plaats of
gebouw met binnenplein niet bedoelt. Op de hier vermoede of
veronderstelde plaats ligt nu het gebouw dat lang een Turkse raadszaal,
gerechtszaal of justitiepaleis was, Mekhemeh genaamd.
Fascikel 32
729
|