2021.
Gedurende mijn eigen aanbidding echter meende ik in mijn
beschouwing de ziel van de Heer met de verloste zielen
van de aartsvaders dwars door de rots tot de lijkbank
te zien naderen.
Ik zag dat Hij hun al de mishandelingen toonde, die Hij in zijn
heilig lichaam had ondergaan. Op dit ogenblik schenen mij alle
windsels afgestroopt te zijn; ik zag het heilige lichaam vol
wonden en het was alsof Jezus’ Godheid met het lichaam
verenigd gebleven, op een geheimzinnige wijze de gehele
marteling één voor één aan die zielen aantoonde en als het ware
heel het lichaam openlegde. Het kwam mij als doorzichtig voor
en zelfs met de binnenste delen blootgelegd. Elke wonde en ieder
letsel, alle geleden pijnen konden tot in de meest verborgen delen
worden nagegaan.
Deze zielen geraakten hierdoor in een onbeschrijfelijke eerbied en
schenen van medelijden te wenen en te beven.
Nu ging ik tot een beschouwing over waarvan ik de inhoud
wegens zijn mysterieus karakter niet volkomen en niet heel
duidelijk kan meedelen.
Ik had een gezicht als was de ziel van Jezus met haar
lichaam accidenteel verenigd, niet substantialiter of
zelfstandig, wat aan het lichaam het leven zou
teruggeschonken hebben en ik zag als was de ziel met het
lichaam uit het graf opgestaan. Het scheen mij toe dat de
beide aanbiddende engelen het heilig gemartelde lichaam naakt en
ellendig en vol wonden, wel rechtop maar toch zó, dat alle
ledematen in de toestand en houding bleven, die zij in het graf
hadden, omhoogwaarts droegen.
Door het gewelf van de rots, die hierdoor een schok kreeg, zag ik
hen omhoog en ten hemel zweven en de voorstelling toonde mij
verder hoe Jezus zijn gemarteld lichaam vóór de troon
Fascikel 32
704
|