plaats der lijkbereiding. Maria die in de liefdevolle reiniging van
het lichaam van haar Zoon enige verlichting en troost gevonden
had, maar zich er nu weer van beroofd zag, gaf zich opnieuw
geheel aan haar smart over en liet haar gesluierd hoofd in de
armen der H. Vrouwen rusten. Magdalena echter, alsof men haar
de Geliefde haars harten had willen ontrukken, ijlde de mannen
met vooruitgestrekte armen enige passen achterna, doch keerde
dan tot de H. Maagd terug.
1982.
Zij droegen het heilig lichaam van de hoogte van Golgota naar
beneden op enige afstand van de heuveltop, waar, in een diepte
van de helling, een mooie, vlakke rotssteen was (beschreven op
nr. 1878, voetnoot 167). Hier hadden de mannen de plaats van de
balseming in gereedheid gebracht. Eerst zag ik een doorzichtig
doek als van kantwerk met mazen als een net. Het was een doek
in de aard als bij ons het vastengordijn of de zogenaamde
hongerdoek, die men in de kerk ophangt171.
Wanneer ik als kind dit gordijn zag, meende ik telkens dat het
dezelfde doek was, die ik bij de lijkbereiding had zien gebruikt
worden. Die doek was waarschijnlijk met mazen als een net
vervaardigd om er het water bij het wassen gemakkelijk te laten
doorlopen. Ik zag daar echter ook nog een ander grote doek
uitgespreid.
Zij legden het lichaam van de Heer op de opengewerkte doek en
enigen hielden de andere doek of het laken erover heen.
171 Nota van Brentano: De zuster bedoelt het groot witlinnen gordijn, dat in
het bisdom Münster in de vastentijd tussen het priesterkoor en het schip van
de kerk opgehangen en uitgespannen wordt en van het dak tot beneden
neerhangt. In dit gordijn zijn gewoonlijk opengewerkte plaatsen, die een
grond vormen voor de afbeelding van de heilige 5 wonden, de
lijdensinstrumenten, enz.
Dit gordijn maakt op ontvankelijke gemoederen een diepe indruk en richt tot
vrome zielen een zwijgende oproep tot boete, strengheid, versterving,
vasten en beschouwing.
Fascikel 32
619
|