heuvel zo genoemd werd om een zekere gelijkenis van die plaats met een
menselijke schedel.
In het rotsblok dat van Kalvarië overgebleven is, bestaat een kleine grot, vlak
onder de plaats en de holte waar het kruis van Jezus in geplant stond. De
grot is gelijkvloers en ingericht tot een kapel die kapel van Adam genoemd
wordt.
Uit een visioen van K. schijnt op te maken te zijn, dat, volgens haar, de
schedel van Adam door de profeet Elizeüs, veel dieper in de grond begraven
werd.
***
De traditie nopens het berusten van Adam of zijn schedel in de heuvel
Kalvarië is zeer oud en werd in de eerste christelijke eeuwen algemeen
aangenomen.
-
In zijn boek ‘Onze Heer Jezus Christus en het H. Land’ zegt Dubois:
“Volgens een eerbiedwaardige traditie nam Noë het gebeente van Adam
met zich in de Ark en verdeelde het later onder zijn zonen. De schedel
viel Sem ten deel. Toen deze zich had gevestigd in het land dat later de
naam Judea kreeg, begroef hij Adams schedel op een plaats die hem
door een hemelse openbaring aangewezen werd als de plaats waar de
tweede Adam, Onze Heer Jezus Christus geslachtofferd zou worden.
Zo althans verhaalt Jakobus van Edessa, leermeester van de H. Efrem,
en deze overlevering wordt bekrachtigd door Origenes, Ambrosius,
Basilius en Augustinus.” (blz. 285).
-
Voegen wij erbij de H. Athanasius, Hiëronymus, en zijn leerlingen Paula
en Eustochium.
Uit de traditie ontstond het gebruik om aan de voet van het kruis een schedel
te plaatsen of de afbeelding ervan aan de stam vast te hechten.
-
Maar, zegt Lesêtre in D.B., Calvaire, deze traditie steunt op geen enkel
stevig fundament. “Weliswaar, zo redeneren de ontkenners der traditie
hebben die vaders en kerkelijke schrijvers de traditie gevolgd, maar het
was om de mystieke beschouwingen die zij er aan vast konden knopen,
zoals deze: “Het paste dat het kostbaar bloed door de tweede Adam
Fascikel 32
657
|