bij zich, die men kon openen en plat tezamen vouwen; ook
hadden zij daar een bekken vol water op een kolenvuur gezet.
Telkens boden zij Maria en Magdalena bekkens met vers zuiver
water en andere sponsen aan en duwden de gebruikte in lederen
kommen uit; ik meen ten minste dat de ronde dotten, die ik hen
uitduwen zag, sponsen waren.
Niettegenstaande haar onbeschrijfelijke zielesmart was de H.
Maagd met grote moed bezield168. Haar liefde kon op het heilig
lichaam van haar Zoon al die tekenen en sporen van verguizing en
foltering niet laten bestaan en zo begon zij het aanstonds
onvermoeid en rusteloos te reinigen en te verzorgen. Met de hulp
van anderen nam zij de doornenkroon behoedzaam van het hoofd,
na ze eerst van achteren open gemaakt te hebben. Enige doornen
die al te diep in het hoofd gedrongen waren, moesten afgesneden
worden, om de wonden bij het afnemen van de kroon niet wijder
te maken.
Na de doornenkroon naast de nagelen te hebben neergelegd,
begon Maria met een soort van ronde, gele, buigbare veertang de
afgesneden doornen en splinters, die nog in het hoofd staken, uit
te trekken en vol droefheid toonde zij die aan haar vriendinnen die
168 Nota van Brentano: “Op Goede Vrijdag, 30 maart 1820 viel de zienster
gedurende haar passievisioenen in een diepe bewusteloosheid op het
ogenblik dat zij de afneming van Jezus’ lichaam van het kruis beschouwde.
Het geschiedde tegen de avond in tegenwoordigheid van de schrijver.
Later tot zichzelf teruggekomen, doch nog steeds met lijden overstelpt gaf zij
van haar bezwijming de volgende verklaring:
Toen ik de mannen het lichaam van Jezus in de schoot der H. Maagd zag
leggen, dacht ik bij mezelf: Hoe sterk van ziel is zij toch! dat ze niet eens
onmachtig wordt! Ogenblikkelijk maakte mijn gids mij een verwijt van die
bedenking, die meer getuigde van bewondering dan van medelijden en hij
sprak: Voel dan liever wat zij heeft gevoeld! Op hetzelfde ogenblik
doorboorde mij een zwaard van smart, zo erg dat ik meende het te moeten
besterven, ja, zelfs nu is de pijn nog niet voorbij!
Brentano voegde erbij: “Dit lijden bleef de zuster nog lang bij en zelfs
veroorzaakte het haar een ziekte, die haar aan de rand van het graf bracht.”
Fascikel 32
614
|