Kruis en wijnpers.
2005.
Toen ik eens nadacht over de woorden van Jezus aan
het kruis: “Ik word geperst als de wijndruif, die men
hier het eerst heeft gestampt; al mijn bloed moet ik
geven tot het water komt en de schillen wit worden;
voortaan echter zullen hier geen druiven meer
geperst worden.”, kreeg ik ter verklaring een ander
visioen over de Kalvarieberg.
In een later tijd, na de zondvloed, zag ik dat rotsgewest niet meer
zo wild en eenzaam. Hier en in de omstreken waren wijnbergen
en weidegronden en hier zag ik eens tegen de avond Jafet, een
oude, grote, bruinachtige man, met vele kudden en
afstammelingen aankomen en zich hier legeren. Zij hadden
hutten in de grond en de daken der huizen waren toegedekt met
graszoden waarop bloemen en kruiden groeiden. In de omgeving
groeiden vele wijnstokken. Op de Kalvarieberg werd een nieuwe
methode van persen beproefd en Jafet was erbij tegenwoordig.
Ik zag eerst de vroegere manieren om wijn te winnen en te
bereiden en nog allerlei andere wetenswaardigheden over wijn,
doch ik herinner mij alleen nog hetgeen ik nu ga zeggen.
Heel in het begin at men zonder meer de druiven of bessen.
Later perste men die uit in stenen kommen of in een kuip door
middel van blokken en vervolgens in grote houten bakken (of
goten) door middel van stampers.
Nu zag ik hier een nieuwe pers uitgevonden, die een grote
gelijkenis vertoonde met het heilige kruis. Ze bestond namelijk
uit een dikke, holle, rechtstaande stam. Boven in die stam had
men een zak vol druiven gehangen en vastgenageld; het was een
zak die het sap liet doorsijpelen. Op de zak drukte een stamper,
waarop een zwaar blok lag en in gaten aan beide kanten van de
stam waren druk- of persbomen zo ingericht, dat ze tegen de zak
Fascikel 32
661
|