Al deze staties waren in ronde, uitgediepte plaatsen aangelegd en
ingesloten. In deze diepten liep rondom de steen een pad, breed
genoeg voor één of zelfs voor 2 personen om het opschrift te
kunnen lezen. De met welig gras en schone bloemen begroeide
plaats rondom de steen was niet bij alle staties even groot; de ene
was groter, de andere kleiner. De stenen lagen niet altijd bloot; op
één zijde was een mat of bedekking tegen het slechte weer
gehecht, en als niemand er bij bad, werd ze eroverheen gelegd en
aan de andere zijde met 2 pinnen vastgemaakt.
De 12 stenen waren alle gelijk; alle waren met Hebreeuwse
teksten beschreven, doch de plaatsen waar ze lagen, verschilden
onderling. (Vorm, schikking, bloemen, figuren verschilden).
Zo lag de statie van de Olijfberg in een klein dal naast een grot
waarin meerdere personen konden knielen. Alleen de statie van
de Kalvarieberg lag niet in een verdieping, doch op een kleine
heuvel. Men ging over het heuveltje om bij de statie van het H.
Graf te komen en kwam aan de overzijde (van het heuveltje) in
een verdieping bij de gedenksteen. Vervolgens, voorbij de steen,
nog lager, aan de voet van de heuvel, kwam men in een
rotsspelonk bij het graf (en de lijkbank) zelf, waarin ook de H.
Maagd ter aarde besteld werd.
Ik geloof dat dit graf nog moet bestaan onder de aarde en dat het
nog eenmaal voor de dag zal komen.
Ik zag dat de apostelen, de H. Vrouwen en andere christenen,
wanneer zij de staties naderden om geknield of (op oosterse
wijze) op het aangezicht liggend er vóór te bidden, van onder hun
kleed een kruis van ongeveer een voet lang te voorschijn haalden.
Zij zetten dit in de holte van het kleine bovenvlak op de
gedenksteen en bevestigden het door middel van een beweegbare
steunstok waarvan het aan de achterkant voorzien was. Ik zag dat
het ook de vorm van een Y had.
Fascikel 35
71
|