Over Matteüs zag ik weer dat hij een zoon was uit het eerste
huwelijk van Alfeüs, die hem in zijn tweede huwelijk aan zijn
nieuwe vrouw Maria, dochter van Kleofas, als stiefzoon toebracht
(zie fasc. 1, familieboom, nr. 10).
De bijzonderheden over Andreas vergat ik.
Paulus werd niet geroepen, doch slechts zij die met de H. Familie
verwant of bevriend waren, werden ontboden.
Uitwerkselen van relikwieën van apostelen op de
zienster.
Gedurende deze beschouwingen bevonden zich onder de vele
relikwieën die ik bezit, ook die van Andreas, Bartolomeüs,
Jakobus de Meerdere en de Mindere, Taddeüs, Simon Kananeüs
of de IJveraar, Tomas en verscheidene leerlingen en H. Vrouwen
aan mijn zijde.
Al deze personen kwamen in dezelfde volgorde, waarin zij bij
Maria aangekomen waren, helderder en duidelijker eerst op mij
toe, en vervolgens in het visioen dat ik beschouwde. Ook Tomas
zag ik tot mij naderen, doch deze zag ik in het visioen op Maria’s
dood niet komen; hij was nog ver verwijderd en kwam niet
bijtijds.
Ik zag ook dat hij alleen van de 12 bij Maria’s dood ontbrak;
ik zag hem reeds op weg, maar nog zeer ver van Efeze.
Ik zag ook 5 leerlingen in mijn visioen optreden en ik herinner me
nog bijzonder duidelijk Simeon Justus32 en Barnabas (of
32 Simeon Justus, of de rechtvaardige. – Hiermee is bedoeld Simeon, zoon
van Maria van Kleofas en haar derde man Jonas.
In nr. 2235 zal K. zeggen: “Hij was de 2e bisschop van Jeruzalem (dus
opvolger van Jakobus de Mindere). Op hoge leeftijd werd hij gekruisigd en
was een bloedverwant van Jezus. Hij heeft nog een andere naam gehad,
Justus, maar in zijn jeugd werd hij Simeon genoemd.”
Fascikel 35
80
|