Later verkocht hij zijn goederen bij Gessoer en ging zich in het
dal Zabulon vestigen, waar een deugdzame ouder broer van de H.
Jozef, met name Sadoch woonde. Deze had 2 zonen en 2
dochters.
Ik meen dat Tolmaï uit deugdzaamheid en wegens zijn
vriendschap met Sadoch naar hier kwam. De kinderen van
Sadoch onderhielden betrekkingen met de H. Familie, en toen
Jezus in Jeruzalem verloren was, zochten Maria en Jozef Hem
ook onder deze mensen. De zonen zag ik dikwijls bij Jezus in zijn
jongelingsjaren.
Bartolomeüs hoorde reeds vroeg van Jezus, wanneer deze hier en
daar als een uitblinkende jongeling genoemd werd. In het begin
van Jezus’ openbaar leven voelde Bartolomeüs zich uitwendig
menigmaal zo sterk tot Jezus aangetrokken, dat hij eens, terwijl
hij met zijn vader in de vruchtentuin aan het werk was, opeens
zijn arbeid onderbrak en zich vol verlangen naar het gewest
wendde, waar Jezus met zijn leerlingen was. Zijn vader
ondervroeg hem naar de reden daarvan en hij antwoordde dat hij
zich door een onweerstaanbaar verlangen naar de Meester die daar
leerde, aangetrokken voelde.
De vader die een goede man was, verzette er zich niet tegen.
Integendeel, hij beleefde zulk een vreugde aan wat zijn zoon hem
over Jezus vertelde en aan zijn heilig verlangen om Hem te
volgen, dat hij op het volgende paasfeest 10 lammeren ten tempel
bracht. Zij waren op dit feest allebei te Jeruzalem, maar kwamen
nog niet tot Jezus. De vader werd pas na de Hemelvaart door
Joannes (de evangelist) gedoopt.
2266.
Toen Jezus op zijn reis voorbij de baden van Betulië
kwam en Natanael Chased daar onder de
vijgenboom aanzag (fasc. 9, nr. 204), was ook
Bartolomeüs daar en werd eveneens door Jezus
aangeblikt en door zijn oogslag getroffen.
Fascikel 35
194
|