Aankomst van de H. Tomas.
2226.
Thuis gekomen gebruikten de apostelen en leerlingen enig
voedsel en gingen dan rusten. Zij sliepen buiten het huis in
aangebouwde afdaken. De dienstmeid van Maria, die het lijk niet
vergezeld had, maar thuis was gebleven om alles in orde te
brengen, en de andere vrouwen die tot nog toe hier gebleven
waren om haar te helpen, sliepen in het gedeelte achter de
haardstede, waar de dienstmeid gedurende de begrafenis alles had
opgeruimd, zodat het er uitzag als in een kleine kapel, waarin de
apostelen voortaan hun koorgebed verrichtten en het H. Misoffer
opdroegen. (Volgens Joods gebruik werd de kamer van een
overledene na zijn begrafenis ontruimd en gereinigd, cfr. D.B.
Funérailles).
Deze avond (15 augustus) zag ik de apostelen nog in gebed en
rouw in hun zaal. De vrouwen waren reeds ter ruste gegaan. Nu
zag ik de apostel Tomas, in gezelschap van 2 mannen, met het
kleed als voor de reis nog opgeschort, aan het hek van het voorhof
aankomen en kloppen om binnengelaten te worden. Hij was
vergezeld van
-
een leerling die Jonatan40 heette en een bloedverwant van de
H. Familie was.
40 Jonatan. – Katarina herkende deze leerling door een relikwie van hem, die
zich zonder naam-opschrift bij haar bevond.
Op 25-26 juli 1821 vertelde zij over deze Jonatan of Jonadab: “Hij heette bij
zijn doopnaam Eliëzer; hij was uit de stam Benjamin en uit de omstreken van
Samaria. Hij was beurtelings bij de apostelen Petrus en Paulus en Joannes.
Paulus vond hem te traag. Hij kwam van zeer ver om bij Maria’s dood
tegenwoordig te zijn. Door zijn eenvoudig en kinderlijk karakter had hij veel
gelijkenis met de tartaarse knecht van Sint-Tomas. Drie jaren na Maria’s
dood zag ik hem hier nog bij Efeze.
Later was ik getuige van zijn steniging in het gewest aldaar. Hij bleef
halfdood liggen en werd naderhand in de stad gedragen, waar hij stierf.
Later kwam zijn gebeente te Rome terecht, zonder dat men wist van wie het
was.
Fascikel 35
102
|