stroom, waaraan de stad lag. Hij genas Matteüs, slaakte
(= losmaken, ontbinden) zijn boeien en die van zijn medegevangenen
en predikte in de stad het Evangelie. Aanvankelijk hadden zij
bijval, maar daarna werden de burgers door een slechte vrouw
tegen hen opgehitst. Zij grepen Andreas en sleepten hem met
gebonden voeten door de stad. Andreas bad hierbij voor zijn
beulen en dezen werden getroffen, baden hem om vergiffenis en
bekeerden zich; hij keerde dan naar Achaia terug.
Ik zag hen een blinde bezetene genezen en een Egyptische jongen
van de dood opwekken. Ook vluchtte eens een jongeling tot hem,
wiens onnatuurlijke moeder hem tot bloedschande wilde
verleiden. Op zijn weigering had zij hem bij de proconsul van
haar eigen misdadig opzet beschuldigd. Andreas en de jongeling
baden. De apostel raadde hem aan zich door belofte tot een
zekere vasten te verplichten en ging dan met hem naar het
gerecht.
De moeder werd door de bliksem getroffen en de vrijgesproken
jongeling vastte vele dagen.
Andreas reisde ook naar Nicea, waar hij uit de stedelijke
begraafplaats 7 onreine geesten wegdreef, die blaften als honden.
Hij stelde daar een bisschop aan, die van het volk uit het gewest
van Kedar was. In Nikomedië wekte hij een dode jongeling op.
Op de Hellespont stilde hij een storm; en toen wilde Thraciërs
hem eens bedreigden, werden zij door een groot hemels licht, met
schrik geslagen, zodat zij te gronde vielen. Ik zag ook de
geschiedenis van de bekeerde zondares Trofina, tegen wie men
geen geweld kon plegen, dankzij het Evangelie dat zij op de borst
droeg.
Ik zag Andreas ook eenmaal voor de dieren geworpen en weer
bevrijd. Van zijn laatste marteling herinner ik me nog de naam
van zijn rechter, nl. Egeas.
Het kruis waaraan hij gehecht werd, was zo gevormd: het was een
kruis met 3 balken, waarvan de ene loodrecht was, waarop de 2
andere een X-kruis vormden; (een Andreaskruis; dit kruissoort
Fascikel 35
154
|