rotswand heen welfde. De 2 apostelen voerden er nog allerlei
werk aan uit, en vervaardigden ook een deur, die men vóór de
opening plaatste om de grafgrot te sluiten.
Boven was in de lijkbank een uitdieping uitgehold, die ongeveer
de vorm van een ingewikkeld lichaam had (fasc. 32, nr. 1971,
voetnoot 160). Aan het hoofd was deze uitdieping wat hoger,
(dus wat minder diep uitgehouwen), zoals dit ook het geval was in
de lijkbank van Jezus (fasc. 32, einde van nr. 1987)38.
Vóór de grot, evenals vóór het graf van de Zaligmaker, strekte
zich een hofje uit en dit was met staken afgetuind. Niet ver van
daar was op een heuvel de statie van de Kalvarieberg ingericht.
Er verhief zich daar geen kruis; men zag er slechts een kruis in
een steen ingehouwen. Van Maria’s huis tot hier kon de afstand
een half uur bedragen.
Viermaal heb ik de apostelen, die biddend bij het heilig lijk
waakten, elkander zien aflossen.
Heden zag ik een aantal vrouwen hier aankomen, onder wie ik mij
een dochter van Veronika en de moeder van Joannes Markus
herinner; zij kwamen de lijkbereiding doen,
(zoals ze ook voor Jezus door mannen uitgevoerd werd,
zie fasc. 32, nr. 1984, voetnoot 173).
Zij hadden doeken en reukwerk mee, om het lichaam te balsemen,
zoals de Joden dit plegen te doen. Zij hadden allemaal ook kleine
potten met een nog fris, groen kruid aangebracht. Het huis werd
gesloten; zij verrichtten het werk bij het licht van lampen;
ondertussen baden de apostelen koorsgewijs in de voorkamer.
De vrouwen namen het lichaam der H. Maagd, het geheel omhuld
latend, van het sterfbed op en legden het in een lange korf, die
met dikke, grof gevlochten dekens of matten zo hoog was
38 Soort stenen hoofdkussen voor het hoofd. – “De uitdieping in de rotsbank
ging op de plaats van het hoofd soms een weinig omhoog, want de lijkbank
was uitgediept in de vorm van een lichaam.” (Prat, J. Chr. II, 545-546).
Fascikel 35
94
|